Hendriks doet sinds de jaren tachtig onderzoek naar verslaving en behandeling van verslaving. In de loop van zijn onderzoek is hij steeds meer gaan beseffen dat verslaving bij veel mensen neigt naar een chronisch beloop en dat de zorg voor verslaafde mensen daar beter op moet aansluiten. Enerzijds door de zorg anders in te richten voor degenen met een langdurige verslaving, anderzijds door in de zorg en in onderzoek meer aandacht te besteden aan de vroege ontwikkelstadia van verslaving.
Eerder ingrijpen
De adolescentiefase is daarbij volgens Hendriks van bijzonder belang: ‘Adolescenten vertonen een grotere neiging tot het nemen van risico’s, waaronder het experimenteren met alcohol en drugs, dan volwassenen en jonge kinderen. Ook blijkt uit veel onderzoek dat het op jonge leeftijd beginnen met alcohol of drugs samenhangt met een snellere overgang naar problematisch gebruik en een verhoogd risico op het ontwikkelen van een verslaving. Hoewel het belang van eerder ingrijpen in dit ontwikkelingsproces in toenemende mate door de verslavingszorg wordt onderkend, is het onderzoek naar effectieve vroeginterventies en behandeling bij adolescenten met verslavingsproblemen nog beperkt.’
Nieuwe verslavingszorginterventies
Met zijn leeropdracht bij de Universiteit Leiden wil Hendriks het onderzoek en onderwijs op dit gebied stimuleren en de samenwerking tussen de jeugdpsychiatrie, jeugdverslavingszorg en academische setting versterken. Hij zal zich daarbij vooral richten op de effectiviteit van bestaande en nieuwe verslavingsinterventies, de psychologische en (neuro)biologische processen die daaraan ten grondslag liggen, en de mogelijkheden om interventies beter af te stemmen op deelgroepen jongeren. Hendriks: ‘We weten uit onderzoek en de klinische praktijk dat een one-size-fits-all benadering in de behandeling van verslaving bij veel jongeren onvoldoende effect sorteert. Toekomstige behandelingen zullen zich meer moeten richten op specifieke subgroepen jongeren, zowel qua ontwikkelstadium van de verslaving als qua persoonskenmerken die van belang zijn voor het resultaat van een behandeling.’
Loopbaan
Hendriks begon zijn wetenschappelijke werk naar verslaving in 1985 bij het toenmalige psychiatrisch centrum Bloemendaal te Den Haag en het Instituut voor Verslavingsonderzoek (IVO) in Rotterdam en behaalde in 1990 zijn doctorsgraad bij de faculteit Geneeskunde van de Erasmus Universiteit op het thema ‘Verslaving en Psychopathologie’. Van 1997 tot 2007 was hij als senior onderzoeker werkzaam bij de Centrale Commissie Behandeling Heroïneverslaafden (CCBH), de commissie die in opdracht van minister Els Borst het landelijke onderzoek uitvoerde naar de effectiviteit van behandeling met heroïne op medisch voorschrift bij chronische heroïneverslaafden. Sinds 1997 werkt hij als hoofd van het Parnassia Addiction Research Centre (PARC) bij Brijder, de verslavingszorginstelling binnen Parnassia Groep. Naast zijn werk bij Brijder is Vincent Hendriks als stuurgroeplid verbonden aan Stichting Resultaten Scoren, het landelijke kenniscentrum op het gebied van verslavingszorg.