Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Het verpleeghuis als huis voor mensen met een beschadigd brein

Inge Borghuis
Enige tijd terug werkte ik een dag mee op een kleinschalige woongroep voor mensen met dementie. Opnieuw werd ik geraakt door de broosheid van deze ouderen en voelde ik hoe zwaar het voor een verzorgende is om verantwoordelijk te zijn voor zulke kwetsbare, bijna volledig afhankelijke mensen.
Inge Borghuis

De verblijfsduur in een verpleeghuis wordt substantieel korter doordat ouderen er in een latere fase komen wonen. Veel verpleeghuizen bieden nu hoofdzakelijk laatstelevensfasezorg voor mensen met regieverlies die een beschermde woonomgeving nodig hebben. Dat zijn niet alleen mensen met dementie, maar ook mensen met andere vormen van niet-aangeboren hersenletsel, zoals Parkinson, Huntington, Korsakov en na een CVA. Daarnaast wonen in de verpleeghuizen een hoger percentage ouderen met meervoudige problematiek, bijvoorbeeld dementie in combinatie met een ggz-aandoening.

Meer tijd nodig
Mensen met een beschadigd brein vragen méér tijd van verzorgenden. Er is namelijk tijd nodig om gerichte, individuele en ‘trage’ aandacht te geven. Verzorgenden zijn de helden van de verpleeghuizen, want zij doen hun steeds meer eisende werk onder hoge tijdsdruk. Op dit punt komt de gewenste praktijk in botsing met de toegekende financiële middelen. Een voorbeeld: per bewoner heeft een zorginstelling zo’n drie uur zorg per 24 uur ter beschikking. Een woongroep met zes bewoners kan daarmee geen 24-uursbezetting rondkrijgen. Zelfs in woongroepen met acht bewoners kan er overdag slechts tijdens een beperkt aantal uren meer dan één zorgverlener aanwezig zijn.
We kunnen en willen het dan ook niet langer alleen doen. Vroeger nam het verpleeghuis zo goed als alle zorg- en welzijnsaspecten uit handen, nu vragen we mensen om zelf verantwoordelijk te blijven voor de kwaliteit van leven. Bij mensen met een beschadigd brein en regieverlies neemt de familie of mantelzorger deze taak waar.
Deze wijziging, deze verwachting, is nog niet algemeen bekend in de samenleving. De overheid zou best een langetermijnbewustwordingscampagne mogen inzetten, dat zou zorgorganisaties een steuntje in de rug geven.

Geen intakegesprek, geen opname
Om de verwachtingen tijdig te bespreken en de samenwerking af te stemmen, moet al vóór verhuizing naar een verpleeghuis het gesprek over regievoering en medeverantwoordelijkheid plaatsvinden. In enkele Amstelringhuizen is gestart met kennismakingsgesprekken aan huis. De verzorgende komt thuis op bezoek. Daar vindt de wederzijdse afstemming plaats die mede gericht is op behoud van het netwerk. Het netwerk blijft zo mogelijk een even belangrijke rol spelen als thuis. Onze insteek is dat de kwetsbare oudere gaat verhuizen en binnenkort ergens anders woont. Beschouw het als een verhuizing, niet als een opname. Van Dale laat zien hoe passé het woord ‘opname’ is: ‘het opnemen: opname in een inrichting’.
Het kennismakingsgesprek is ook het startpunt voor de verzorgende om kennis en inzicht met de familie te delen. De verzorgende kan de familie ondersteunen om ook na de verhuizing van betekenis te zijn en te blijven. Familieparticipatie moet meer concreet worden, met praktijkvoorbeelden, tips en met kruisbestuiving tussen andere families en netwerken. Daardoor kan de familie een waardevolle bijdrage leveren in die emotionele laatste levensfase.

Zorgen dát
Aan bestuurders de taak om zorgprofessionals de ruimte te geven om samen met de familie en vrijwilligers het leven van alledag te ondersteunen. Niet meer zorgen voor, maar zorgen dát. En werkelijk aansluiten bij mensen met een beschadigd brein. De ondersteuning van de zorgprofessionals, medici, paramedici en vrijwilligers zal zich meer gaan richten op de organisatie en bekrachtiging van het netwerk rond de cliënt. Goede scholing over het beschadigd brein, probleemgedrag en omgaan met familieleden is van essentieel belang.

Te weinig financiële middelen
Er is veel draagvlak onder verzorgenden en verpleegkundigen voor de oproep van de staatssecretaris naar liefdevolle zorg en zinvolle dagbesteding, maar er is tegelijkertijd ook frustratie. De kloof tussen wens en wat mogelijk is, wordt eerder groter dan overbrugbaar. Er worden veel te weinig financiële middelen beschikbaar gesteld; de volgende bezuiniging staat alweer gepland.
Laat de politiek de effecten van haar beleid eerst grondig evalueren op het niveau van cliënten, familie en professionals voordat ze opnieuw een bezuiniging oplegt.

Inge Borghuis, raad van bestuur Amstelring

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.