Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Het is echt een wereldbaan’

Bart Kiers schrijft zowel over cure als care. Zijn aandachtsvelden zijn de ziekenhuizen, medisch specialisten, wijkverpleging en ouderenzorg.
[Weekoverzicht] Directeur zijn van ActiZ is de mooiste baan van de wereld. Goed nieuws voor de opvolger van Aad Koster die er op 1 november mee stopt.
‘Het is echt een wereldbaan’

Hoe kijkt u terug op tien jaar ActiZ?

‘Ik heb het met heel veel plezier gedaan en doe dat nog steeds. Ik ben dankbaar dat ik dit zo lang mag doen. Het is echt een wereldbaan.’

Waarom stopt u dan?

‘Als je tien jaar op dezelfde plek zit, is de valkuil om nog jaren door te gaan. Voor de organisatie is het goed als er vers bloed komt. Iemand die met een frisse blik naar dingen kijkt. Ik ben nu 55 jaar. Voor mijzelf is het ook goed om me te dwingen na te denken hoe ik de volgende levensfase ga invullen. Het zijn heel drukke jaren geweest. Het is tijd om even pas op de plaats te maken.’

Heeft u al een idee wat u gaat doen?

‘Ik wil graag betrokken blijven bij de ouderenzorg. Er zijn nu zo veel nieuwe ontwikkelingen en innovaties. Ik blijf in ieder geval in het bestuur van de Europese brancheorganisatie voor ouderenzorg. Andere landen staan voor soortgelijke uitdagingen als wij en vinden weer andere oplossingen. Dat is overigens een onbezoldigde baan.

Verder voel ik mij thuis in de wereld van verenigingen. Nederland is een land van verenigingen, we organiseren heel veel in verenigingsverband. Ik heb ook veel gewerkt in verenigingen. Het werken met leden, de discussies in goede banen leiden, dat doe ik graag.’

Waar kijkt u met tevredenheid op terug?

‘ActiZ is voortgekomen uit een fusie in 2005 tussen de landelijke brancheorganisaties voor thuiszorg en intramurale ouderenzorg. We zijn er goed in geslaagd om één zichtbare brancheorganisatie te worden voor de ouderenzorg. Nog onder het voorzitterschap van Han Noten hebben we fundamenteel stilgestaan bij de vraag wie nu onze baas was: onze financiers of de cliënten. We hebben echt gekozen voor de cliënten. Wat zij nodig hebben om de zorg goed te organiseren, staat steeds meer centraal. Daarom vind ik het belangrijk dat de persoonlijke bekostiging steeds beter vorm krijgt in het zorgstelsel. Cliënten krijgen hierdoor meer zeggenschap over waar ze willen wonen en hoe ze de zorg willen inrichten.

Verder ben ik tevreden dat de dienstencheque voor de huishoudelijke hulp gerealiseerd is. Je ziet dat mensen met een lage opleiding in de samenleving steeds moeilijker werk kunnen vinden, terwijl er op het gebied van persoonlijke dienstverlening veel mogelijkheden zijn. De dienstencheque helpt daarbij.’

Wat zijn de lastigste dossiers geweest?

‘De bezuinigingen die er zijn geweest op de ouderenzorg. Die bemoeilijken ook het afsluiten van een cao. We hebben ons ertegen verzet, soms met juridische middelen. Ook nu is het een moeilijke tijd. We ondersteunen de transitie, maar die leidt er wel toe dat zorgaanbieders pijnlijke beslissingen moeten nemen. Leden die stoppen met huishoudelijke verzorging en mensen moeten ontslaan. Ook voor cliënten is het moeilijk als ze minder zorg krijgen geïndiceerd.’

Zijn er momenten geweest dat u enorm verbaasd was?

‘Wat me te binnenschiet is dat we veel tijd en energie hadden gestopt in een lobby in de Tweede Kamer. Een Kamerlid begreep en deelde ons standpunt, maar vertrok opeens tijdens het debat nog voordat ons punt goed voor het voetlicht was gekomen. Een andere gebeurtenis was het “Koninginnenacht-akkoord”. We hadden een hele nacht dooronderhandeld met de vakbonden, tot de ochtend van Koninginnedag. We hadden een akkoord, maar een maand later werd dat weggestemd door de leden van de CNV en stonden we met lege handen.’

Hoe kijkt u aan tegen de negatieve beeldvorming over de verpleeghuiszorg in de discussie die ontstond over de moeder van staatssecretaris Martin van Rijn?

‘In de media ontstaat het beeld dat het over de hele linie slecht is gesteld met de kwaliteit, terwijl dat niet zo is. Er is veel vooruitgang geboekt in het laatste decennium. De zorgverlening is beter en de gebouwen ook. Tien jaar geleden waren er nog veel huizen waar mensen met vijf of zes personen op één kamer lagen. Nu zijn eenbedskamers de regel. We moeten ook niet vergeten dat mensen vroeger op relatief jonge leeftijd het bejaardenhuis ingingen, terwijl ze nog op de tennisbaan stonden. De populatie in verpleeghuizen is nu voornamelijk 85-plus, mensen die in hun laatste levensfase zitten. We moeten het eerlijke verhaal vertellen over de rafelige randen van het het einde. Dat is niet altijd mooi. Het gaat gepaard met verlies van mentale en lichamelijke functies. Daar kun je van alles tegenover zetten aan kwaliteit van leven en zorg, maar mensen verliezen soms nu eenmaal de controle over hun lichaam.’

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.