Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Kinnesinne

Rob Scheerder
De discussie over de nationalisatie van de SNS bank spitste zich al snel weer toe op het honorarium van de bestuurders. Het begint op een Haagse heksenjacht te lijken.
Kinnesinne

Naar aanleiding van de nationalisatie van de SNS bank, vond recent een debat plaats in de Tweede Kamer. Zoals gebruikelijk spitste de discussie zich niet zozeer toe op het hoofdonderwerp – de ondergang van de bank en het falende toezicht – maar ging het vooral over de salarissen in het bankwezen. In het bijzonder over het honorarium van de nieuwe bestuurder van de bank, die bereid was gevonden om voor ruim een half miljoen de onderneming weer uit het slop te halen. Een beloning die in de context van het bankwezen bescheiden mag worden genoemd. Betrokkene is volgens menig Kamerlid gewoon een ambtenaar en dient derhalve volgens de ad hoc gefixeerde balkenendenorm te worden gehonoreerd. Alsof het uit het slop halen van een bank met 7500 werknemers en een groot balanstotaal even zwaar zou zijn als de werkzaamheden van een topambtenaar die zich achter de brede rug van zijn minister kan verschuilen en een dijk van een rechtspositie heeft. Zo langzamerhand vind ik de discussie over de inkomens in de (semi-)collectieve sector beschamend worden. Het debat lijkt langzamerhand meer geïnspireerd op jaloezie en rancune dan op een werkelijk doordacht inkomensbeleid met betrekking tot hoge functies in dicht bij de overheid liggende sectoren zoals onderwijs, gezondheidszorg en woningbouw.

Sinds 2000 weinig gedaan
Voor de goede orde, ik ben en blijf van mening dat terecht op onaanvaardbare uitschieters in inkomen- en pensioenvoorzieningen, en, in het bijzonder, ontslagvergoedingen, wordt geschoten. Begin 2000 was ik de eerste die als voorzitter van het toenmalige CTG aan de bel trok over de zeer hoge ontslagvergoedingen van bestuurders die er een puinhoop van hadden gemaakt en bij het CTG om financiële steun hadden gevraagd. Het leverde toen veel publiciteit op. Daarna is er jarenlang weinig aan gedaan. Pas de afgelopen jaren is er daadwerkelijk werk van gemaakt via de wetgeving normering inkomens in de (semi-)collectieve sector. Maar men schiet door op dit punt. Via deze wetgeving worden appels en peren genormeerd zonder te kijken naar de balans tussen het inkomen en de zwaarte van de functie. Het is een beetje een heksenjacht geworden, die in hoge mate gevoed lijkt te worden door ordinaire jaloezie en rancune van het ambtelijk/politiek apparaat. Neem de toenmalige secretaris-generaal van Binnelandse Zaken Roos van Erp die op haar roze calculator uitrekende dat de directeur van de COA meer verdiende dan zij. Dat kan helemaal niet riep deze dame toen uit. Maar waarom eigenlijk niet? Welke baan is zwaarder? Een prettig baantje als hoogste ambtenaar zonder echte verantwoordelijkheid of een COA leiden in een turbulente tijd met een moeilijke populatie in een zeer dynamische beleidsomgeving.

Of de vele topambtenaren die klagen over de lease-auto’s van bestuurders van semi-overheidsorganen in plaats van de dure constructies van auto’s met chauffeur waarmee zij het zelf deden. Want ja, met die lease-auto kan je ook in het weekend rijden!
Denkt men in Den Haag werkelijk dat het besturen van bijvoorbeeld een academisch ziekenhuis met alles erop en eraan, met een grote verantwoordelijkheid in vele maatschappelijke opzichten, even zwaar is als het werk van een topambtenaar? Een topambtenaar die zich genesteld weet in een bureaucratische omgeving waar veel eigen initiatief en verantwoordelijkheid niet op prijs worden gesteld. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Riante voorzieningen
Natuurlijk zijn er ook terechte bezwaren tegen te hoge inkomens en te mooie regelingen voor ontslag- en pensioenvoorzieningen. Met name het laatste krijgt onvoldoende aandacht. Er zijn riante voorzieningen getroffen om achterstanden in het pensioen op te krikken. Er zijn absurde dingen gaande bij directeuren van kleine organisaties die zich tooien met indrukwekkende titulatuur zoals colleges en raden van bestuur. Daar moet de bezem door. Maar met een platte normering zonder onderscheid van persoon en functie, organiseert men alleen maar verzet en ondermijnt men zijn eigen aanpak. En dan komt inderdaad het gevoel naar boven dat er sprake is van een hoop Haagsche kinnesinne. Dezelfde ambtenaren, Kamerleden en bewindslieden die schade en schande roepen van de hoge inkomens zijn er als de kippen bij als ze zelf zo’n lucratief baantje kunnen bemachtigen. En dan hoor je ze er niet meer over.

Rob Scheerder, health columnist

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.