In 2006 is er 17,7 miljard euro beschikbaar voor AWBZ-zorg. Maar dat is niet voldoende, blijkt uit gegevens van de zorgkantoren die de AWBZ uitvoeren. Oorzaken zijn volgens ZN een onverwachte toename van het aantal zorgindicaties, een uitbreiding van de hoeveelheid zorg per klant bij veel aanbieders en nieuwe aanbieders die ‘nieuwe markten aanboren’.
Knelpunten
Volgens ZN doen de grootste knelpunten tussen vraag en aanbod zich voor in de thuiszorg, de zorg voor licht verstandelijk gehandicapten (lvg) en de ambulante geestelijke gezondheidszorg (ggz). In vrijwel alle regio’s is er krapte. In de thuiszorg ligt de gerealiseerde zorg twee á vijf procent boven het budget. Zonder extra geld moeten zorginstellingen cliëntenstops instellen. Ook vreest ZN dat zorgkantoren hun zorgplicht niet kunnen waarmaken, omdat de wachttijden toenemen.
AWBZ-convenant
“Het AWBZ-convenant staat onder druk”, stelt Jan Coolen van ZN. “Te weinig aanbieders slagen erin om meer mensen te helpen voor hetzelfde geld, zoals was afgesproken. Daarnaast slaagt VWS er niet in om de zorgvraag via het Centrum Indicatiestelling Zorg te sturen, want het aantal indicaties stijgt scherp. Voor doelmatigheid ligt de bal eenzijdig bij zorgkantoren.”
197 miljoen
Volgens het College tarieven gezondheidzorg is er nog 197 miljoen over voor knelpunten, maar ZN stelt dat ook dit geld al op is. Er zijn daarvoor al afspraken gemaakt tussen zorgkantoren en zorgaanbieders. Overheveling van stukjes contracteerruimte, zoals vorig jaar, is daarom dit jaar geen oplossing, omdat er ‘generieke schaarste’ heerst.
Meer geld
Om de problemen op te lossen is er dit jaar nog 250 miljoen euro extra nodig. Voor volgend jaar is er 500 miljoen volumegroei nodig. (ZorgVisie – Bart Kiers)