Om de kosten van het ziekenhuisgebruik te kwantificeren wordt in de regel het zorggebruik voor de periode van een jaar als maatstaf genomen. Als naar het ziekenhuisgebruik in een jaar wordt gekeken, heeft slechts een op de tien Nederlanders met ten minste een
Kunstmatig
Volgens het CBS zijn de ziekenhuiskosten per jaar een te kunstmatige rekeneenheid. Wordt er gekeken vanuit een levensloopperspectief, zoals het CBS doet in het rapport “Gezondheid en zorg cijfers 2006”, dan ontstaat er een beter beeld van het reële zorggebruik per inwoner. Wordt er bijvoorbeeld gekeken naar het zorggebruik over een periode van tien jaar, dan blijkt ruim de helft van de bevolking tenminste een opname gehad te hebben.
Grootverbruikers
Hoewel ook bij een rekeneenheid van tien jaar de zogeheten grootgebruikers nog steeds verantwoordelijk zijn voor een relatief groot deel van de zorgkosten, is de verdeling minder scheef. De twee procent grootgebruikers nemen nu geen tweederde, maar een derde van de kosten voor hun rekening.
Geboorte en sterfte
Een andere nivellerende factor zit in de eerste en laatste levensjaren. Juist in deze jaren worden de grootste kosten gemaakt. Volgens het CBS moet deze factor meegewogen om de simpele reden dat iedereen geboren wordt en een keer sterft.
Discussie
Het CBS komt tot de slotsom dat het zorggebruik per hoofd van de bevolking evenwichtiger wordt naarmate de observatieperiode langer is. Anders gezegd: over een langere periode gemeten doen veel meer verschillende mensen een beroep op de zorg. Dit inzicht kan volgens het CBS van invloed zijn op de discussie over de houdbaarheid van het verzekeringsstelsel. (PvdP)