Dat concludeert Jos van Loon, orthopedagoog bij de Zeeuwse gehandicaptenzorgaanbieder Arduin, op basis van eigen onderzoek.
Validiteit
Alle zorginstellingen hebben de afgelopen maanden de zorgzwaarte van hun cliënten moeten vaststellen. Daarvoor moeten ze 57 vragen invullen. Een computerprogramma bepaalt vervolgens welk zorgzwaartepakket (zzp) daarbij hoort.
Bij Arduin klopt in vijftig procent van de gevallen de uitkomst niet met de werkelijke ondersteuningsbehoefte. “Wij vragen ons af of dit aan de eigenwijsheid van Arduin ligt of aan de validiteit van het systeem. Maar bij een proef van het ministerie van VWS met het scoren van zzp’s bleek ook maar 58 procent correct. Het is niet duidelijk welke afwegingen het computerprogramma maakt.”
SIS
Arduin heeft een eigen systematiek ontwikkeld die de ondersteuningsbehoefte van gehandicapten vaststelt. Die is gebaseerd op de internationaal erkende SIS-methode (Supports Intensity Scale). Arduin heeft alle 425 cliënten ook volgens de SIS-methode gescoord. De koppeling van de SIS-score aan zzp’s is veel betrouwbaarder, stelt Van Loon.
Aanbodgericht
Het is principieel onjuist dat zorgaanbieders zelf de zzp’s scoren, vindt Van Loon. Zorgaanbieders hebben er financieel belang bij om de zorgzwaarte zo zwaar mogelijk te laten zijn, anders snijden ze zichzelf in de vingers. Dat nadeel heeft de SIS-methode niet, aldus Van Loon. “Die vullen cliënten of hun ouders helemaal zelf in. De SIS-methode is helemaal vraaggestuurd, terwijl het scoren van zzp’s aanbodgericht is.” (BK)