Volgens het platform, dat tien nieuwe ggz-aanbieders vertegenwoordigd, hebben de zorgverzekeraars, verenigd in Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en branchevereniging GGZ Nederland afspraken gemaakt over het garanderen van budgetten aan individuele aanbieders. Op grond van deze afspraken kunnen gevestigde ggz-instellingen rekenen op minimaal 85 procent van het budget dat ze in 2007 kregen. Volgens MEER GGZ-voorzitter Bert Bakker wordt dit budget in de praktijk stilzwijgend verhoogd tot bijna honderd procent. Nieuwe aanbieders krijgen zo het nakijken, omdat de beschikbare budgetten op zijn zonder dat ze een kans krijgen om mee te dingen. En dat terwijl de leden van MEER (Maatschappelijk, Efficiënt, Effectief, Resultaat) volgens Bakker goedkoper en klantvriendelijker werken dan reguliere aanbieders. De ongelijke concurrentiepositie manifesteert zich volgens Bakker ook op andere terreinen. Zo krijgen gevestigde aanbieders automatisch het maximale NZa-tarief voor hun verrichtingen betaald, terwijl nieuwe aanbieders het met minder moeten doen.
Opleidingsgelden
Bovendien worden nieuwkomers volgens Bakker benadeeld door regelingen rond opleidingsgelden, in 2008 zo’n 35 miljoen euro, en kapitaallasten. Volgens Bakker krijgen gevestigde instellingen alle ruimte om binnen het beschermde kader van de AWBZ opgebouwd vermogen in te zetten bij de financiering van marktactiviteiten.
Gelijk speelveld
Directeur
Afspraken
“Misschien heeft GGZ Nederland formeel gelijk”, reageert Bakker. “Maar uit allerlei correspondentie blijkt dat er wel degelijk afspraken zijn waar in de praktijk naar wordt gehandeld.” MEER GGZ heeft de betreffende correspondentie samen met een inhoudelijke toelichting naar de NZa gestuurd. Bakker verwacht dat de NZa binnen een maand met een oordeel komt. De Beer zegt de uitspraak van de NZa met vertrouwen tegemoet te zien. (Zorgvisie – Philip van de Poel)