Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Meten is meer dan weten

De normen voor verantwoorde zorg hebben in het proefjaar 2006 instellingen hun nut bewezen. Veel zorgorganisaties zijn voor het eerst zaken als ondervoeding gaan meten. Andere gaan aan de slag om tegenvallende scores te verbeteren.

“De normen voor verantwoorde zorg zijn een goed hulpmiddel om je kwaliteitszorg aan te scherpen. Je krijgt duidelijkheid hoe je het doet ten opzichte van andere zorgorganisaties”, zegt Jan Maarten Nuijens. Hij is bestuurder van de Trivium Meulenbelt Groep, die heeft meegedaan aan de proef met de normen voor verantwoorde zorg (zie kader). Nuijens is zeer over het instrument te spreken. “Wat ik winst vind, is dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg erin participeert. Door met deze normen te werken, heb je direct de juiste gegevens voor het inspectieformulier.”

De proef met de normen voor verantwoorde zorg voor verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg is succesvol verlopen, constateert Stef Groenewoud van adviesbureau Plexus. Hij heeft met collega Marc Berg de proef ondersteund en net de evaluatie afgerond. De normen geven volgens hem een goed beeld van de kwaliteit van de zorg. “Het oude inspectieformulier draaide volledig om processen, infrastructuur en borging van kwaliteitszorg. De nieuwe set focust op uitkomsten als het gaat om de zorginhoud en is daarnaast uitgebreid met het patiëntenperspectief.” Slechts enkele kwaliteitsindicatoren bleken in de praktijk niet goed te werken. Daar wil Groenewoud niet over uitweiden, behalve dat er een kans is dat deze veranderd worden.

Half vol

De 120 deelnemers aan de test hebben gemeten hoe vaak problemen als medicatiefouten, vallen, doorligwonden, depressie en ondervoeding bij hen voorkomen. Daarnaast zijn hun cliënten bevraagd. Er is gecorrigeerd voor ‘casemixverschillen’. Het gaat om variaties als stedelingen versus plattelandbewoners (de eerste groep is gemiddeld wat kritischer) en mannen of vrouwen, maar ook om verschillen in zorgzwaarte. Zorgorganisaties weten dus dat hun goede of juist tegenvallende score niet komt door de kenmerken van hun cliënten. Groenewoud: “Door die correctie kunnen we voor het eerst keiharde uitspraken doen over kwaliteit.”

Inzicht geven in de kwaliteit van de zorg is het doel van de normen. Er is de laatste jaren veel gepraat over de kwaliteit van vooral verpleeghuizen, maar of het glas half vol of half leeg is, dat bleef een kwestie van opvatting. Nu zijn er kwaliteitscriteria waarover iedereen het eens is – ‘het veld’, de inspectie en VWS – en wordt openbaar gemaakt hoe zorgorganisaties op die indicatoren presteren. Bestuurder Nuijens vindt dat terecht. “Het is goed dat we nu een instrument hebben waarmee we iets kunnen zeggen over de verpleeghuiszorg. Dat zijn we aan onze stand verplicht.”

Bewustwording

Het meten van kwaliteit leidt niet alleen tot openheid, maar ook tot verbeteringen, verwacht Groenewoud. “Het maakt mensen bewust van problemen. Wij hebben zowel voor als na de pilot gemeten of instellingen zorgproblemen in kaart brachten. Ruim tachtig procent van de deelnemers is door de proef het gebruik van psychofarmaca gaan registreren. En zeventig procent is systematisch aan de slag gegaan met ondervoeding. Dat is een aanwijzing dat de normen impact hebben en de kwaliteit zullen verbeteren.”

Bovendien krijgen zorgorganisaties een rapport: een kaart met daarop hun scores én een vergelijking van hun prestaties met die van andere instellingen. Nuttig, vindt Nuijens. De Trivium Meulenbelt Groep bleek bijvoorbeeld relatief veel doorligwonden binnen haar muren te hebben. Nuijens: “Dat hebben we dus opgenomen in ons kwaliteitsplan voor 2007. We willen het komende jaar uitkomen op het landelijke gemiddelde.”

Aan enthousiasme op de werkvloer is geen gebrek, zegt Groenewoud. “Mensen zeiden: ‘Eindelijk wordt er eens gekeken naar de dingen die er echt toe doen’. Deze normen gaan over de zorg voor mensen die bijvoorbeeld incontinent zijn of zich depressief voelen, in plaats van procesbeschrijvingen of borgingsdingen.”

Complexe registratie

Inzicht in problemen leidt echter niet automatisch tot de aanpak ervan – ook dat is gebleken uit de proef. Het is een belangrijk aandachtspunt voor zorgorganisaties die de komende tijd gaan werken met de normen voor verantwoorde zorg, stelt Groenewoud vast. “Na de terugkoppeling van de uitkomsten begint het voor de werkvloer pas. Je wilt dat verpleegkundigen, verzorgenden en de verpleeghuisarts samen gaan bekijken: hoe kunnen we de zorg volgend jaar op een hoger plan hebben? Dat moet je wel organiseren. We willen dat voortaan vanuit de Stuurgroep Verantwoorde Zorg vooraf duidelijk maken.” In de stuurgroep zitten de opstellers van de normen: de beroepsorganisaties STING, VNVN en NVVA, brancheorganisatie ActiZ, VWS en de inspectie.

Om de kwaliteitsverhoging een zetje te geven gaat deze stuurgroep ook een “ondersteuningsaanbod ontwikkelen” waarmee zorgorganisaties de uitkomsten kunnen vertalen naar verbeterplannen. Groenewoud: “Daar kun je bij wijze van spreken templates voor maken.” Ook komen er (web)trainingen voor de mensen die metingen doen.

Wat in het vervolg ook anders moet, is de registratie. Die verliep tijdens de pilot over “te veel schijven”, zegt Groenewoud. “Medewerkers hielden het bij op papiertjes, die cijfers werden verzameld in een invulschema, daarna kregen ze ingewikkelde tabellen terug, en vervolgens moesten ze de vragenlijst van de inspectie nog invullen.” ActiZ maakt nu voor haar leden een gereedschap om de indicatoren mee te registreren en de metingen bijeen te brengen.

Kader:

‘EEN GIGANTISCHE OPERATIE’

Honderd verzorging- en verpleeghuizen en twintig thuiszorgorganisaties deden mee aan de proef. Zij deden in 2006 metingen op een aantal zorginhoudelijke indicatoren als decubitus, ondervoeding en medicatiefouten. Daarnaast lieten ze hun cliënten raadplegen. Daarbij ging het niet om tevredenheid – zoals bij de enquêtes van de Stichting Cliënt en Kwaliteit, voorheen gangbaar – maar om feiten. Bijvoorbeeld: hoe vaak in de afgelopen week voelde u zich schoon en verzorgd? Plexus verwerkte de gegevens, liet de uitkomsten corrigeren voor verschillen in cliëntengroepen en zorgzwaarte, en rapporteerde de resultaten aan de deelnemers.

De komende tijd moeten alle andere verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties aan de slag met de normen. Dat gebeurt in drie ‘tranches’: in mei start de eerste groep, in september de tweede en in april 2008 de derde. Dit schema moet het mogelijk maken dat zij allemaal de uitkomsten optekenen in hun jaardocument over 2007, dat in juni 2008 af moet zijn. Het is een wat wonderlijke constructie voor de organisaties die pas in april 2008 hun meting verrichten, maar het kan volgens Stef Groenewoud van Plexus niet anders. “We hebben het over meer dan tweeduizend locaties, dat lukt gewoon niet binnen 2007. Het is een gigantische operatie.”

Binnenkort kunnen leden van ActiZ registratiesoftware downloaden op de website www.verantwoordezorg.nl. Instellingen kunnen ook bestaande meetsystemen gebruiken: de Landelijke prevalentiemeting zorg van de Universiteit Maastricht, het Resident assessment instrument (RAI) of het elektronische cliëntendossier. (Krista Kroon)

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.