De raad van bestuur Sint Franciscus Vlietland Groep reageert op de uitspraak: ‘Helaas heeft het College van Beroep de NZa in het gelijk gesteld omtrent de afwijzing van het verzoek van het Vlietland Ziekenhuis om twintig miljoen versneld af te mogen schrijven. De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geen negatieve gevolgen voor de financiële positie voor het Vlietland Ziekenhuis, aangezien er rekening is gehouden met deze definitieve uitspraak.’
Definitief
Hoewel het CBb eerder nog oordeelde dat het NZa-besluit niet door de beugel kon, heeft het gisteren in hoger beroep toch weer anders geoordeeld. Deze uitspraak is definitief: hoger beroep is niet mogelijk, het CBb is de eindrechter in deze zaak.
Voor het college is aannemelijk dat Vlietland ten tijde van haar verzoek in een sombere financiële positie verkeerde. Toen de NZa in 2012 de beslissing nam, was deze positie, met name door de sinds 2008 gedaalde risicovrije rente, zodanig verbeterd dat de NZa toen terecht het bezwaar van Vlietland afwees. Volgens het CBb heeft de NZa voldoende aannemelijk gemaakt dat een nieuwe herwaardering van de vaste activa voldoende ruimte zal creëren voor de financiering van volgens Vlietland noodzakelijke investeringen. Bij de procedure was zorgverzekeraar DSW als derde-belanghebbende betrokken.
Financiële problemen
Vlietland deed het verzoek voor versneld afschrijven in 2010. Het verzoek was ingegeven door de snelle waardedaling van het in de periode 2004-2008 gebouwde ziekenhuis, de daarmee samenhangende voorziening in de boekhouding (impairment) en de wijziging van het stelsel van vergoeding van kapitaallasten. Van een volledige vergoeding van de kapitaallasten wordt overgegaan naar een systeem van prestatiebekostiging, waarin ziekenhuizen voortaan zelf het risico voor de dekking van de kapitaallasten via de tarieven dragen.