De richtlijn heeft als hoofdregel dat geneesmiddelen elektronisch voorgeschreven worden. Er zijn enkele uitzonderingen voor bijzondere situaties, zoals de situatie dat een elektronisch voorschrijfsysteem tijdelijk niet goed werkt. De voorschriften moeten dan wel achteraf alsnog in het systeem worden ingevoerd. Verder stelt de richtlijn een aantal eisen aan functionaliteiten van elektronische voorschrijfsystemen. Zorgaanbieders die op 1 januari 2014 nog niet elektronisch voorschrijven moeten een realistisch plan kunnen overleggen waaruit blijkt dat dit uiterlijk vanaf 1 januari 2015 wel kan.
Medicatiebewaking
De richtlijn is op verzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg tot stand gekomen. Onder regie van de KNMG hebben zorgorganisaties vervolgens deze richtlijn mee ontwikkeld. Naast apothekers gebruiken ook steeds meer voorschrijvers medicatiebewakingssystemen. De inspectie beschouwt het gebruik van medicatiebewakingssystemen als een onderdeel van het leveren van verantwoorde zorg. Zij vindt het niet langer verantwoord een geneesmiddel voor te schrijven zonder gebruik te maken van een elektronisch systeem dat ook de medicatie bewaakt.
Verhouding tot Richtlijn medicatieoverdracht
Deze richtlijn moet worden gezien in samenhang met onder andere de richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten (2008). Daarin wordt met name bepaald dat er bij elk contact met een voorschrijver een actueel medicatieoverzicht beschikbaar dient te zijn waarop de voorschrijver het medisch handelen baseert.