Uit diverse casussen, waarin bijvoorbeeld cliënten interacteren met Zora en Paro, blijkt dat de cliënten actiever worden, meer zelfredzaam en daarmee meer regie en autonomie verkrijgen. Ook kunnen zorgrobots taken overnemen die cliënten zelf niet meer kunnen uitvoeren in huis, waardoor zij minder afhankelijk worden.

Opschaling

Om de opschaling van zorgrobotica te bevorderen doen de onderzoekers een aantal aanbevelingen. Zij noemen het belangrijk dat er veel pilots worden uitgevoerd om de acceptatie en kennis in de zorg te vergroten. Ook het uiterlijk van een robot is belangrijk. Zo mag de robot er niet te menselijk uit zien omdat mensen daar sneller bang van worden. Op het gebied van samenwerking is het belangrijk dat bedrijven samenwerken met zorgorganisaties. ‘Inter-organisatorisch gezien zijn samenwerkingen tussen organisaties en bedrijven extra vruchtbaar wanneer er van beide kanten input wordt geleverd om van elkaar te leren. Informatie van de leverancier over het gebruik van de robot aan de instelling, maar ook ervaringen van de instellingen aan de leverancier voor optimalisatie.’

Onderzoek

Begin dit jaar startte M&I/Partners samen met TU Eindhoven een onderzoek naar de stand van zaken van zorgrobotica. Aanleiding hiervoor is de paradox van een stijgend aantal beschikbare robots, mogelijkheden, maar een in de praktijk achterblijvend gebruik. In totaal werden vijftien organisaties gesproken en zijn case studies in kaart gebracht met daarin toepassing van zeven verschillende zorgrobots. Uit de onderzochte casussen zijn succesfactoren voor de inzet en implementatie van robotica afgeleid. Deze succesfactoren zijn echter niet geheel te generaliseren voor alle typen zorgrobotica. Zodoende is er per type robot een ‘recept’ gedefinieerd, waarin aangegeven is welke factoren belangrijk zijn voor succesvolle inzet.