Dat blijkt uit onderzoek van EUROCARE, een Europees project dat al meer dan twintig jaar verschillen en trends in kankeroverleving volgt. In de studie is de overlevingskans geanalyseerd van tien miljoen kankerpatiënten tussen 2000 en 2007. Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) leverde de Nederlandse cijfers en IKNL-onderzoekers schreven mee aan de studie.
Overlevingskans
De overleving in de voormalige Oostbloklanden is meestal het laagst bij dikkedarm-, endeldarm-, borst-, prostaat- en huidkanker (melanomen) en lymfomen. De hoogste overleving is te zien in Noord-Europese landen – met uitzondering van Denemarken – en enkele Centraal- en Zuid-Europese landen. De overleving in het Verenigd Koninkrijk en Ierland is lager dan gemiddeld voor maag-, dikkedarm-, eierstok- en nierkanker.
Nederland middenmoter
Nederland scoort over het algemeen net ietsje beter dan het Europees gemiddelde. Negatieve uitzondering zijn maag- en nierkanker. Daarvoor is de overlevingskans in Nederland onder het Europees gemiddelde. De overleving van non-Hodgkin-lymfomen en prostaatkanker is vergelijkbaar met het Europees gemiddelde. Voor de andere tumoren liggen de overlevingscijfers niet alleen boven het Europees gemiddelde, maar ook boven die van onze buurlanden.
Europese overleving
De analyses zijn gebaseerd op 109 kankerregistraties uit 29 verschillende landen en dekken meer dan 50 procent van de volwassenen en 77 procent van de kinderen in Europa. De overlevingskans verschilt ook sterk per kankersoort. Vijf jaar na de diagnose is nog 80 procent van de patiënten met zaadbal-, schildklier-, prostaat-, borst- of huidkanker (melanomen) en de ziekte van Hodgkin in leven, maar minder dan 15 procent van de patiënten met long-, slokdarm-, lever-, longvlies- en alvleesklierkanker.