Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties4

‘Specialist en patiënt moeten time-out nemen’

Beleid, management en politiek zijn de aandachtsgebieden van Eric Bassant. Voor Zorgvisie becommentarieert hij trends en thema's.
Carina Hilders vindt dat de medisch specialist en de patiënt meer moeten overleggen voordat ze een beslissing nemen over een behandeling. ‘Er moet een soort time-out komen die het gemakkelijk maakt om over de verschillende keuzes in een behandeltraject te praten.’
Carina Hilders

Zij is stafvoorzitter in de Reinier de Graaf Groep en ze was voorzitter van het project Medisch Specialist 2015 waarin een toekomstvisie voor het werk van de specialist is geschetst. Door technologische veranderingen en innovaties zijn er steeds meer mogelijkheden voor behandelingen. Tegelijkertijd verandert de relatie tussen arts en patiënt. Het wordt vanzelfsprekender om samen keuzes te maken over het te volgen traject. Bij dit ‘shared decision making’ neemt de patiënt meer regie over zijn behandeling. De consequentie is dat hij ook tijd nodig heeft om informatie te verzamelen en te overleggen met familie en andere mensen in zijn netwerk. De specialist kan tijdens de time-out overleggen met bijvoorbeeld de huisarts.

Samen verantwoordelijk

‘De zorg wordt beter als specialist en patiënt beiden verantwoordelijk zijn voor het behandelproces. De kwaliteit van leven van de patiënt neemt toe, de therapietrouw is groter en soms is het goedkoper. Bijvoorbeeld als wordt afgezien van een dure aanvullende behandeling,’ zegt Hilders. Uit onderzoek weet zij dat specialisten geneigd zijn om patiënten meteen na het meedelen van een diagnose te vertellen wat de meest geschikte behandeling is. ‘Specialisten beslissen vaak te snel. Er is voor een studie gefilmd in spreekkamers. De deelnemende specialisten waren specialisten die als insteek hadden om goed te luisteren naar hun patiënten. Maar wat bleek? In de eerste vijf minuten van het gesprek valt de beslissing voor het behandeltraject. De diagnose wordt meegedeeld en vrijwel meteen komt de oplossing naar voren. Specialisten zijn gewend meteen een oplossing te hebben. Daar zijn ze voor opgeleid.’

Verschil in perceptie

De kloof tussen specialist en patiënt kan groot zijn. Uit recent onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat bij de behandeling van mammacarcinoom 70 procent van de specialisten denkt dat vrouwen een voorkeur hebben voor een borst besparende operatie maar slechts 10 procent van de vrouwen wil dat. Voor vrouwen is het belangrijker dat ze zekerheid krijgen over hun overlevingskans. ‘Dit voorbeeld illustreert het verschil in perceptie tussen specialisten en patiënten. Dat zou niet zo moeten zijn. Daarom is een paradigmashift nodig. Zo’n grote verandering in de werkwijze begint met bewustwording en ook de opleidingen moeten worden aangepast. Specialisten moeten leren om te zoeken naar de optimale behandeling gericht op de individuele behoefte van de patiënt,’ zegt Hilders.

Moeilijke keuzes

Samen beslissen over een behandelproces kan niet altijd. In de traumazorg is daar geen tijd voor. En soms zijn keuzes moeilijk te maken. Bijvoorbeeld wanneer sprake is van een aandoening met weinig ‘evidence based’ behandelingen. Verder staat niet iedere medisch specialist te trappelen om zijn werkproces aan te passen aan weer een verandering die van buiten komt. Hilders: ‘De zorgverlener heeft het idee dat hij niet de regie heeft. De druk van alle veranderingen is al enorm. Als een specialist zich bewuster is van het contact met zijn patiënt levert dat ook wat op. Je gaat namelijk terug naar de essentie van je werk en dat levert energie op.’

 


Carina Hilders schrijft mee aan het boek Diagnose Technologie. Ze is een van de sprekers op het congres dat plaatsvindt op 20 september.

4 REACTIES

  1. Lees alle reacties
  2. Een zeer herkenbaar betoog van Carina Hilders. Is niet vaak de cliënt superspecialist op zijn eigen probleem? Met steeds meer informatie voorhanden, mogelijkheden om met lotgenoten te sparren op allerhande fora en om met ‘doe het zelf/zelfhulp’ software aan de slag te gaan is de cliënt een steeds meer gelijkwaardig gesprekspartner.
    In mijn optiek kan het in de stap voor de diagnose qua informatieverstrekking vanuit het medisch specialisme veel optimaler. Een goed voorbereide cliënt is beter in staat het gesprek te voeren over de problematiek en over de bijbehorende opties voor behandeling. Samen met een instelling voor verslavingszorg werk ik aan een app (voor de smarphone) die als keuzehulp wordt ingezet en de kwaliteit van de intake en de informatie over het aanbod verhoogt.
    Dit sluit naadloos aan op het artikel op Zorgvisie over het advies van de RVZ om vaart te zetten achter het ‘uitbreiden van het recht op keuzeinformatie’. Voor nieuwsgierigen naar een idee als de keuzehulpApp, zie http://bloei.nl/ons-laboratorium/de-keuzehulpapp.

  3. Om meer tijd te kunnen krijgen voor de echte patientgebonden zorg, zou het beter zijn de regeldruk, de administratieve rompslomp, de DBC complexe systemen en de bemoeienis van politiek en verzekeraars, in te dammen en of af te schaffen. Inderdaad in grote ziekenhuizen zie je nooit de specialist meer aan het bed of op de polikliniek. Alleen Agio, Agnio, Haio en nurse practitioners en medic assistents. De medisch specialist wordt opgeslokt door vergaderingen, overleg, ander gedoe. Of om het budget te halen door afdraai politiek moet alles sneller en meer. Dat heeft natuurlijk een prijs: geen tijd meer voor de echte zorg voor en gesprek met de patient. Zo’n artikel is leuk, maar heeftdeze collega ook een oplossing om weer terug te gaan hoe echt zou moeten. Mij valt op dat een ieder blijft steken in beschrijven van het probleem, maar wat doen we eraan?
    Mijn oplossing: opschonen van niet patientgebonden activiteiten, eenvoudig administratie systeem en financiering. Veel regels en verplichtingen, die niet ter zake doen afschaffen. Geef de dokter de ruimte en tijd. Bemoei er niet mee als overheid en zorgverzekeraar. En dan gaat het niet om welke dokter: zowel voor de huisarts ( hoezo alles van de 2e lijn naar de HA of gebruik van POH!), als voor de specialist. In mijn optiek speelt terug naar kleinschaligheid een heel grote rol, zoals bijvoorbeeld het ZBC ipv grote ziekenhuisorganisaties.

  4. Hier is dan weer iemand die denkt NIEUWE informatie te bieden over besluitvormingsprocessen tussen specialisten / artsen en patiënten. Wat hebben we er al veel over gelezen in de afgelopen periode…..
    Misschien dat er eens wat explicieter gekeken kan worden over welk type arts het gaat: huisarts, specialist, arts in opleiding, etc. In hoeverre zien patiënten nog de specialist op verpleegafdelingen in ziekenhuizen? Daar wordt een groot deel van ‘shared decision making’ overgelaten aan de AIO’s en ANIOS’s.
    Verder zou er naar mijn mening eens meer dan in de afsluitende alinea aangehaald, gekeken moeten worden in welke situatie de patiënt zich bevindt: is er nog tijd om verschillende behandelopties door te spreken of is er sprake van een levensbedreigende situatie? Wat ook de kwaliteit van ‘shared decision making’ beïnvloedt is de voortschrijdende ligduurverkorting in ziekenhuizen. Zie hier data in de loop der jaren van de gemiddelde ligduur (in dagen) per patiënt: 1982: 13.5 vs thans 5.1 dagen. Het is aannemelijk dat tegenwoordig de patiënt in die ruim vijf dagen zich grotendeels in een zeer stressvolle situatie bevindt.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.