Met de Participatiewet wil het kabinet bereiken dat jonggehandicapten die kúnnen werken, aan het werk gaan (participeren), onder andere door een quotum vast te stellen van het aantal gehandicapten dat een bedrijf in dienst moet hebben. De Tweede Kamer heeft de wet op 20 februari 2014 aangenomen. Als de Eerste Kamer de wet ook goedkeurt, gaat de Participatiewet in op 1 januari 2015.
Onderzoek
Volgens Jan Troost van Terug naar de Bossen brengt de Participatiewet mensen met een handicap in een onzekere positie en in slechtere positie dan nu het geval is. ‘Wij hebben twee prominente mensenrechten juristen het voorstel laten beoordelen op basis van het VN Gehandicaptenverdrag, die Nederland overigens nog steeds niet geratificeerd heeft. Dat zijn professor Goldschmidt, Director Netherlands Institute of Human Rights (SIM) Professor in Human Rights Law en professor Oomen, Dean of the University College Roosevelt. Zij stellen dat de Eerste Kamer nader onderzoek moet laten doen. Hun bevindingen staan in onze brief. Inmiddels is deze brief verzonden aan de voorzitter van de commissie SZW van de Eerste Kamer om dit oordeel mee te nemen in de beoordeling van de Participatiewet.’
Quotum
Belangrijkste probleem betreft de doelgroep die onder het quotum valt. In de brief staat: ‘De vraag is of de baangarantie en de daaraan gekoppelde rechten en verplichtingen op grond van de Quotumwet, ook daadwerkelijk àlle mensen betreft waar de betreffende kans voor moet gelden. Wanneer (sommige) mensen met een beperking daar buiten vallen, heeft dit tot gevolg dat deze (van het voorkeursbeleid uitgezonderde groep) mensen met een beperking daardoor een extra achterstand oplopen. Naar onze mening wordt de ‘baangarantie-groep’ binnen de beide wetten zodanig beperkt gedefinieerd dat dit leidt tot een ongerechtvaardigd onderscheid binnen de groep van mensen met een arbeidshandicap. Dit lijkt niet verenigbaar met het doel mensen met een beperking in staat te stellen om door middel van werk volwaardig aan de samenleving deel te nemen.’