De cijfers van IKNL dateren van de periode van 1961 tot 2015. In deze periode is de vijfjaarsoverleving van kanker bijna verdubbeld, van 36 procent naar 64 procent. De tienjaarsoverleving nam toe van 32 procent naar 54 procent. Trends maken duidelijk dat ook de komende jaren vooruitgang valt te verwachten in de tienjaarsoverleving.
Borstkanker
Tussen de diverse vormen van kanker zijn aanzienlijke verschillen in de overlevingskansen. Bij patiënten met borstkanker steeg de vijfjaarsoverleving van 56 procent naar 88 procent en de tienjaarsoverleving van 40 procent naar 79 procent.
Bij dikkedarmkanker nam de vijfjaarsoverleving toe van 40 procent naar 52 procent. De tienjaarsoverleving steeg van 42 procent naar 57 procent. Het IKNL benadrukt dat het hierbij gaat om gemiddelden van alle stadia van deze soorten kanker.
Slechte overleving
Bij sommige vormen van kanker die eerder een slechte tot zeer slechte overleving lieten zien, is ook de nodige vooruitgang geboekt. Zo steeg de vijfjaarsoverleving bij leverkanker van 0 procent in 1961-1970 naar 19 procent in 2011-2015. Bij alvleesklierkanker is een stijging van 0 procent naar 9 procent en bij slokdarmkanker van 10 procent naar 24 procent.
Vergeleken met andere soorten kanker hebben patiënten met deze tumoren nog altijd een relatief slechte overleving; toch zijn hun overlevingskansen toegenomen. Mogelijk hangt dit samen met recente veranderingen in de zorg, zoals concentratie van complexe chirurgie in gespecialiseerde centra, betere diagnostiek en betere behandeling van eventueel al aanwezige (lever)ziekte.