De belangen van medisch specialisten en ziekenhuisbestuur moeten meer op één lijn komen. Dat was het doel van de invoering van de integrale bekostiging medisch-specialistische zorg in 2015. Dat is voor een belangrijk deel gelukt, constateert de NZa in de ‘Monitor Integrale bekostiging medisch-specialistische zorg 2018’. De medisch specialistische bedrijven (msb’s), waarin de vrijgevestigde medisch specialisten zich hebben georganiseerd, hebben zich volgens de NZa de afgelopen jaren ontwikkeld tot een ‘volwaardige, stabiele factor binnen de ziekenhuisorganisatie. De professionalisering in bestuur en management van deze msb’s heeft bijgedragen aan een verbeterde, efficiëntere samenwerking met de ziekenhuisbesturen. Maar de monitor toont ook aan dat op het gebied van samenwerking en het gelijk richten van de belangen nog steeds ruimte voor verbetering aanwezig is’, schrijft de NZa.
Effect msb’s
De NZa heeft het effect van de komst van het msb in kaart gebracht aan de hand van een aantal thema’s. De toezichthouder onderzocht onder meer het effect op de kwaliteit van zorg, de onderhandelingspositie van medisch specialisten en de betrokkenheid bij de onderhandelingen met verzekeraars. Opvallend is dat msb’s een stuk positiever zijn over deze effecten dan de ziekenhuizen. Dat geldt vooral voor de door hen ervaren onderhandelingspositie en hun invloed binnen het ziekenhuis. Toch vindt ook bijna 60 procent van de ziekenhuizen dat door de komst van het msb de invloed van de vrijgevestigde specialisten op de dagelijkse gang van zaken in het ziekenhuis is toegenomen.
Gelijkgerichtheid belangen
Voorafgaand aan de invoering van msb’s was er grote bezorgdheid onder ziekenhuisbestuurders, verzekeraars, de Inspectie en banken over de bestuurbaarheid van ziekenhuizen. Msb’s zouden als apart bedrijf binnen het ziekenhuis een eigen agenda kunnen hanteren. Met twee kapiteins op het schip zouden er onvermijdelijk problemen ontstaan over de te volgen koers. Maar dat valt volgens medisch specialisten reuze mee, zo bleek gisteren al uit een eigen enquête van de Federatie Medisch Specialisten (FMS). Hoe bestuurders erover denken was tot nu toe niet bekend, want de NVZ heeft de resultaten van hun enquête niet openbaar gemaakt. Uit het onderzoek van de NZa komt naar voren dat de msb’s duidelijk positiever zijn dan de ziekenhuizen. Op het onderdeel ‘bevorderen gelijkgerichtheid van belangen’ beoordeelt van de msb’s 83 procent dit als goed. Bij ziekenhuizen is dat 48 procent. Er is dus ruimte voor verbetering. Bepalend voor een effectieve aansturing is vooral de onderlinge verstandhouding tussen specialisten en bestuur.
Juiste zorg op de juiste plek
Invoering van de integrale bekostiging heeft niet geleid tot een ‘doelmatiger inzet van mensen en middelen’. Dat vinden zowel msb’s als ziekenhuizen. Het slimmer en meer doelmatig organiseren van de zorg blijkt in de praktijk moeilijk te realiseren. Maar in welke mate de komst van de msb’s daar een aandeel in heeft, is onbekend. De NZa merkt op dat een slimme inzet van mensen en middelen een belangrijke randvoorwaarde is voor het realiseren van de juiste zorg op de juiste plek, waarbij de patiënt centraal staat. Dat is een belangrijke kabinetsdoelstelling. Het rapport ‘De juiste zorg op de juiste plek’ is de inspiratie geweest voor het hoofdlijnenakkoord medisch specialistische zorg. De bedoeling is dat ziekenhuizen geleidelijk hun volumegroei afbouwen naar nul in 2022 door zorg te verplaatsen naar de eerstelijnszorg en zorg thuis. De NZa concludeert ‘dat verbetering noodzakelijk en mogelijk is. De komende jaren zullen (vrijgevestigde) medisch specialisten en bestuurders van ziekenhuizen een gezamenlijke inspanning moeten leveren om de gelijk gerichtheid van belangen en een doelmatige inzet van mensen en middelen opnieuw een stap verder te brengen. De NZa blijft de ontwikkelingen op deze twee onderwerpen nauwlettend volgen.’