Als een zorginstelling failliet gaat, proberen financiers aanspraak te maken op de opbrengst van bestaande en toekomstige vorderingen (het zogeheten onderhanden werk). Interessant is dan het ontstaansmoment van de vordering. Ligt dat na afloop van de behandeling of al daarvoor? Daarover oordelen rechters verschillend.
PremiumDe Hoge Raad geeft nu