Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Integratie zorg en behandeling in Wlz heeft grote gevolgen

Moet er nou wel of niet een integraal pakket aan zorg en behandeling voor alle cliënten in de Wet langdurige zorg (Wlz) komen? Het Zorginstituut en brancheorganisaties zijn voorstander, omdat daarmee een einde wordt gemaakt aan het onderscheid tussen verblijf met behandeling en verblijf zonder behandeling. Onderzoeksbureau Significant waarschuwt dat dit grote gevolgen zou hebben voor de uitvoeringspraktijk.
zorgvastgoed
Een doorkijkje naar de 'Buurtkamer' in woongebouw Juliana in Nijmegen. Foto: FAME Planontwikkeling

Al langer woedt er een discussie over de vraag of aan alle Wlz-cliënten in zorginstellingen een integraal pakket behandeling vanuit de Wlz moet worden verstrekt. Op verzoek van het ministerie van VWS boog Zorginstituut Nederland zich in 2017 over de kwestie. De verschillen in verzekerde behandeling bij instellingszorg voor huidige Wlz-cliënten leiden volgens het Zorginstituut onder meer tot onduidelijkheid en rechtsongelijkheid. Daarom pleit het Zorginstituut voor het opheffen van de verschillen in behandeling bij institutionele zorg in de gehandicaptenzorg en in de verpleging en verzorging.

Administratieve lasten

Als de overheid zou besluiten tot één integraal pakket te komen, zou dit grote gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk, blijkt uit een inventarisatie van onderzoeksbureau Significant in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De onderzoekers verwachten vooral een toename van administratieve lasten. Zorgaanbieders moeten dan namelijk tijd steken in het maken van contractuele afspraken met onderaannemers, het aanpassen van de werkwijze, het organiseren van de backoffice en het aantrekken van administratief personeel.

Zelfredzaamheid

Daarnaast ziet Significant dat de voorgestelde wijzigingen van de positionering van de Wlz-behandeling ‘strategische vraagstukken voor aanbieders met zich meebrengen’: in hoeverre houden zorgorganisaties vast aan de visie op normalisering en zelfredzaamheid als dit dermate grote administratieve lasten met zich mee brengt? Kiezen zij voor segmentatie van hun doelgroep en richten zij hun aanbod op cliënten met een indicatie uit één wettelijk kader? Hoe gaan de aanbieders om met bestaande en nieuwe cliënten in de overgangssituatie?

Meerwaarde

De onderzoekers constateren iets opmerkelijks. De zorgaanbieders die zij hebben bevraagd voor het onderzoek zien weinig meerwaarde in de positionering van de algemeen medische zorg. Volgens hen komen de voorgestelde wijzigingen neer op het formaliseren van de huidige praktijk. De aanbieders zeggen wonen, begeleiding en behandeling in de huidige situatie al op elkaar aan te laten sluiten – ook zonder integrale financiering. Het merendeel van de ondervraagden ziet dan ook weinig meerwaarde in de positionering van de algemeen medische zorg.

Artsenfunctie

Minister Hugo de Jonge (VWS) heeft inmiddels besloten om zorg en behandeling voor alle cliënten in de institutionele zorg niet te gaan bekostigen vanuit de Wet langdurige zorg. Dit schrijft hij in een brief, die hij tegelijkertijd met het Significant-onderzoek naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Eén van zijn belangrijkste overwegingen hierbij is: het risico op verslechtering van toegankelijkheid van de artsenfunctie in de Wlz.

Lees hier een nieuwsverhaal over het besluit van Hugo de Jonge.

Rapport informatie

Rapport naam:
Onderzoek Wlz-behandeling in de GGZ
Sector:
GGZ
Soort:
Advies
Afkomst:
Significant
Aantal pagina’s :
50
Verschijningsdatum:
30 november 2018
Samenvatting:

Zorginstituut Nederland heeft in 2017 een advies uitgebracht over de positionering van behandeling en algemeen medische zorg in de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit advies schreef het Zorginstituut in de eerste instantie voor de huidige Wlz-doelgroep. Bij deze doelgroep bestaat vanuit historie een verschil tussen cliënten die in een instelling verblijven waarbij de algemeen medische zorg niet vanuit de Wlz wordt geleverd en de algemeen medische zorg wel binnen de Wlz geleverd wordt. De verschillen in verzekerde behandeling bij instellingszorg voor
huidige Wlz-cliënten leiden volgens het Zorginstituut tot onduidelijkheid, afbakeningsproblemen tussen Wlz-specifieke en de algemeen medische zorg en rechtsongelijkheid.

Het Zorginstituut concludeert in haar advies dat het verschil in aanspraak op algemeen medische zorg inhoudelijk niet uit te leggen is. De kernboodschap van het advies is om verzekerde pakketten bij institutionele zorg te harmoniseren. Uitgangspunt is dat verzekerden bij institutionele zorg een integraal pakket ontvangen vanuit de Wlz. De generieke geneeskundige zorg, paramedische zorg, farmaceutische zorg, hulpmiddelen en tandheelkundige zorg zijn onderdeel van het integraal pakket. De Wlz-instelling waar de cliënt verblijft is verantwoordelijk voor het organiseren van deze integrale zorg. Positionering van de behandeling in de Wlz geeft volgens het
Zorginstituut de beste mogelijkheden om integrale, interdisciplinaire zorg te bieden.

In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft Significant een onderzoek uitgevoerd in de periode van juli tot en met november 2018. Met dit onderzoek brengt Significant praktijkvariatie en mogelijke uitvoeringsconsequenties in beeld van het  wetsvoorstel om cliënten met een psychische stoornis toegang te bieden tot de Wlz en het advies van het Zorginstituut over de positionering van behandeling.

Reflectie

In dit onderzoek brengt Significant de huidige uitvoeringspraktijk en uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en het advies in kaart. Kijkend naar de bevindingen zien de onderzoekers dat de voorgestelde wijzigingen omtrent de positionering van de specifieke Wlz-behandeling en de algemeen medische zorg grote gevolgen met zich meebrengen. De uitvoeringsconsequenties hebben grotendeels betrekking op een toename van administratieve lasten. Het gaat onder andere om het maken van contractuele afspraken met onderaannemers, het aanpassen van de werkwijze, het organiseren van de backoffice en het aantrekken van het benodigd administratief personeel. De administratieve lasten zijn hoger wanneer de algemeen medische zorg ook onder verantwoordelijkheid van de aanbieder valt. Het gaat om zowel een incidentele – als een structurele toename van de administratieve lasten.

Ook ziet Significant dat de voorgestelde wijzigingen over de positionering van de Wlz-behandeling strategische vraagstukken voor
zorgaanbieders met zich meebrengen: In hoeverre houden aanbieders vast aan de visie op normalisering en zelfredzaamheid als dit dermate grote administratieve lasten met zich mee brengt? Kiezen aanbieders voor segmentatie van hun doelgroep en richten zij hun aanbod op cliënten met een indicatie uit één wettelijk kader? Kiezen zij in dit geval voor cliënten met een Wmo-indicatie? Hoe gaan zij om met bestaande en nieuwe cliënten in de overgangssituatie of met twee verschillende verantwoordelijkheden en bekostigingsregimes
met mogelijke gevolgen voor cliënten op één locatie?

Op een iets ander abstractieniveau verwachten de onderzoekers dat dit ook gevolgen gaat hebben voor de ontwikkeling van het (regionale)
zorglandschap. Blijven voor deze specifieke zorgvragen voldoende bedden over of trekken aanbieders zich terug uit de ene of andere
markt? Wat betekent dit voor samenwerkingsafspraken in de keten of voor de ontwikkeling van vraag en aanbod? In dit onderzoek zijn
dergelijke vragen (nog) niet te beantwoorden, maar spelen in de verdere implementatie een rol.

Wij hebben ons in dit onderzoek gefocust op het ophalen en beschrijven van de uitvoeringspraktijk en de uitvoeringsconsequenties. Tijdens het ophalen van informatie merkten wij dat bij aanbieders een discussie speelt over het nut en de noodzaak van de voorgestelde wijzigingen over de positionering van de specifieke Wlz-behandeling en de algemeen medische zorg. Deze discussie is specifiek voor de ggz en speelt veel minder een rol bij de vvt-instellingen die wij in dit onderzoek gesproken hebben. Dat zien de onderzoekers ook terug in een eerder onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van Wlz-behandeling. De specifieke kenmerken van de doelgroep en vertrekpositie van instellingen spelen hierbij een rol.

Aanbieders die de onderzoekers in het kader van dit onderzoek spraken, geven aan dat de voorgestelde wijzigingen over het positioneren van de specifieke Wlz-behandeling en de algemeen medische zorg in hun ogen voornamelijk het formaliseren van de huidige praktijk betreft. Zij zeggen het wonen, de begeleiding en behandeling in de huidige situatie op elkaar aan te laten sluiten, ook zonder integrale
financiering. Het merendeel van de aanbieders ziet derhalve weinig meerwaarde in de positionering van de algemeen medische zorg en geeft aan dat deze contrair is aan de ontwikkelrichting voor cliënten met psychische problematiek, waarin scheiding tussen wonen en
verblijven centraal staat.

Een beperkte groep aanbieders geeft echter aan wél de meerwaarde te zien van de verantwoordelijkheid over de specifieke én aanvullende Wlz-behandeling: dit geeft hen de positie om met de tot op heden niet aan de aanbieder gebonden behandelaren in gesprek te gaan over de kwaliteit van de geleverde zorg, de randvoorwaarden van de behandeling in te vullen en cliënten te motiveren tot behandeling.

Bij het uitvoeren van het onderzoek merkten de Significant-onderzoekers dat de onzekerheid over de omvang van de doelgroep, onzekerheid over de wijze van bekostiging en tarifering onderdeel van de discussie zijn. Significant noemt het derhalve van belang de in het rapport beschreven uitvoeringsconsequenties nogmaals te bezien op het moment dat de NZa de beoogde bekostigingsvorm en tarifering heeft bepaald.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.