Candel is bestuurder bij Intermetzo, de nieuwe naam voor LSG-Rentray en Zonnehuizen. De organisatie richt zich op kinderen en jongeren die meervoudige, complexe problemen hebben. ‘Ik ben voorstander van de decentralisatie van jeugdzorg. Het oude, verkokerde stelsel was verre van ideaal. Mijn probleem is dat de veranderingen in een versnelling zijn gekomen, zonder dat we als aanbieder weten waar we financieel aan toe zijn. We weten niet op welke basis de gemeenten de zorg gaan inkopen. Door deze onzekerheid wil de accountant onze jaarverslagen niet meer tekenen. De grootste angst is dat ik bij wijze van spreken in 2015 niet eens meer genoeg budget heb om mijn medewerkers op een fatsoenlijke manier te ontslaan.’
Psychiater
Door de focus in de nieuwe Jeugdwet op gezinszorg in wijken en scholen worden veel professionals, die nu nog in instellingen werken, volgens Candel ‘uit de instituten getrokken’. Het is niet bekend in welke mate dat gebeurt en wat er van die instituten zal overblijven. ‘Lopen we nu niet het gevaar dat we onze specialistische centra voor jeugd-ggz afbreken? Ik ben groot voorstander van maatwerk thuis bij probleemgezinnen. Maar als een kind uiteindelijk toch een psychiater nodig blijkt te hebben, dan moet dat op een bepaalde manier geregeld zijn.’
Regionaal verband
Kriens denkt dat hier bovenregionaal een belangrijke taak ligt voor gemeenten. ‘Ervoor zorgen dat specialistische zorg blijft bestaan is waarschijnlijk iets waarvoor we moeten samenwerken als gemeenten. Wellicht in VNG-verband. Waar ik voor wil waken, is dat de invoering van de Jeugdwet door deze discussie vertraging oploopt in de Eerste Kamer. Daar is niemand mee gediend. Ik weet van de meeste gemeenten dat ze door willen met de transitie, ondanks het feit dat er nog geen complete duidelijkheid is over de financiering van zorg.’
Zoetermeer
In haar regio Haaglanden wordt al samengewerkt op het gebied van specialistische zorg, vertelt wethouder Van Leeuwen. ‘Wij monitoren heel duidelijk of kinderen de juiste zorg krijgen, ook voor zwaardere zorg. Ik wil ook benadrukken dat we juist willen dat kinderen zo min mogelijk in instituten terechtkomen. Wij hadden onlangs een casus waarin we voor een heel zwaar probleemgezin acht uur thuisbegeleiding hebben gekozen. Normaliter zouden die kinderen uit huis geplaatst zijn. Je merkt dan toch dat de instellingen zo’n beweging wel een beetje jammer vinden. Ook al hebben we met de aanbieders afgesproken dat zij de eerste drie jaren na de transitie hun bestaande contracten houden.’
Kinderen thuis
Candel reageert geprikkeld op het voorbeeld van Van Leeuwen: ‘Ook ik wil dat zoveel mogelijk kinderen thuis bij hun ouders kunnen blijven wonen. Maar er zullen altijd gevallen blijven voor wie die optie niet bestaat. En dan zou het toch eeuwig zonde zijn als de voorzieningen die we voor die specifieke doelgroep hebben, verloren gaan.’ (WVDE)