Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties11

Thoraxchirurgen presenteren sterftecijfers

Bart Kiers schrijft zowel over cure als care. Zijn aandachtsvelden zijn de ziekenhuizen, medisch specialisten, wijkverpleging en ouderenzorg.
De zestien Nederlandse hartchirurgische centra presenteren vandaag hun sterftecijfers voor bypassoperaties, geïsoleerde aortaklepvervangingen en een combinatie van deze twee ingrepen. In één centrum is de sterfte hoger dan te verwachte sterfte.
Thoraxchirurgen presenteren sterftecijfers

Nederlandse hartchirurgen zijn in 1995 gestart met een landelijke registratie op het gebied van hartchirurgische verrichtingen. In 2007 belandde de ontwikkeling in een stroomversnelling. Aanleiding was de crisis bij de hartchirurgie in het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen in 2005. De Inspectie voor de Gezondheidszorg eiste van de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) dat de Nederlandse hartcentra zouden mee werken aan de klinische registratie om een herhaling te voorkomen. Sinds 1 januari 2007 is de registratie van de interventies van alle zestien Nederlandse hartchirurgische centra compleet.

Sterftecijfers thoraxchirurgen goed vergelijkbaar

Vandaag 27 november biedt NVT-voorzitter Michel Versteegh het onderzoek met de meest recente sterftecijfers aan in Den Haag aan de Vaste kamercommissie van VWS. Het gaat om sterftecijfers voor bypassoperaties, geïsoleerde aortaklepvervangingen en een combinatie van deze twee ingrepen. Volgens de NVT zijn deze cijfers betrouwbaar en voor alle centra redelijk vergelijkbaar. Over het algemeen scoren de centra vrij goed. De sterfte is in overeenstemming met de verwachte sterfte op basis van de EuroSCORE. Dit is een wereldwijd gehanteerd model dat het risico op overlijden tijdens of na hartchirurgie berekent.

Eén centrum hogere sterfte dan verwacht

In één centrum is de sterfte bij geïsoleerde aortaklepvervangingen hoger dan te verwachte sterfte. Om welk centrum het gaat is niet bekend, want de instellingen zijn geanonimiseerd. Bij bypassoperaties vallen twee centra juist in positieve zin op. De sterfte is daar lager dan mag worden verwacht. Ook bij een combinatie van deze twee ingrepen is er één centrum dat beter scoort dan verwacht.

Grote verschillen in technieken

In het totaal werden in de periode 1995-2011 meer dan 200.000 hartoperaties bij volwassen patiënten in de registratie opgenomen. De gemiddelde leeftijd van patiënten neemt over deze periode toe, zowel bij mannen als bij vrouwen. Het aandeel bypassoperaties daalt gestaag over deze periode. Er is wel een grote variatie in het aantal uitgevoerde bypassoperaties per centrum. Ook zijn er grote verschillen ten aanzien van de gebruikte technieken. De geïsoleerde aortaklepvervanging is in deze periode licht toegenomen. Het type geïmplanteerde prothese is in de loop van de jaren sterk veranderd; het percentage bioprothesen is bijvoorbeeld toegenomen van dertig naar ruim zeventig procent.

Algemene sterftecijfers niet openbaar

In oktober hebben de NVZ vereniging van zieken en de academische ziekenhuisen (NFU) besloten de algemene sterftecijfers niet te publiceren, omdat deze niet goed vergelijkbaar zijn. Er is afgesproken dat ziekenhuizen de cijfers zelf openbaar maken. Een aantal hebben dat al gedaan. (Zorgvisie – Bart Kiers)

Lees ook:

Hartcentra maken hun sterftecijfers openbaar

Schippers kan zich aanpassing sterftecijfers voorstellen

Sterftecijfers ongeldig omdat ziekenhuisinformatie rammelt

11 REACTIES

  1. Lees alle reacties
  2. Laten we eerst de thoraxchirurgen complimenteren met deze stap. Dit is een grote stap vooruit, ook al verhindert anonimisatie het gebruik. De uitkomsten zullen nooit geheel vergelijkbaar zijn, en de interpretatie zal moeilijk blijven (te moeilijk voor zorgverzekeraars?). Interpreteer de uitkomsten goed en de ongewenst selectiegedrag blijft beperkt. Dus op dit moment een pluim, maar een versnelling van het proces in de richting van transparantie is wenselijk.

  3. Koud water vrees, maar ik begrijp de terughoudendheid wel.
    De euroscore is intussen obsoleet overklaard omdat ze de sterftekans bij zeer ernstig zieke patiënten onderschat en vervangen door de euroscore II. Maar deze is pas sinds october 2011 in roulatie. Dus zijn de uitkomsten gebaseerd op de oude of de nieuwe score en wat zijn de betrouwbaarheidsintervallen voor het totaal van de behandelde populatie?
    Ik vind dat de Inspectie naar aanleiding van de uitkomsten de vinger aan de pols zou moeten houden.
    Mijn vrees is dat ook dit systeem wel weer manipuleerbaar is en dat daar gebruik van gemaakt zal worden, zoals eerder bij andere registraties.

  4. heel goed dat die cijfers bekend worden gemaakt, maar waarom anonimiseren? juist als patient wil je toch graag weten waar je kansen het grootst zijn? En de cijfers zijn valide en betrouwbaar obv Euroscore, dus het gebruikelijke argument van onvergelijkbaarheid gaat hier toch niet op?

  5. tjsa, wie wil er eigenlijk vergelijken en waarom? Deze zorg is al gecentraliseerd. Een technisch operatieve kneus haalt de opleiding echt niet.Maar de techniek verschilt en verandert en verbetert. Zo’n operatie doe je vervolgens echt niet in je eentje, maar met een heel groot team. Je te opereren populatie kan zoveel individuele variaties hebben. Stel de verzekeraar gaat eisen stellen aan die sterfte cijfers, dan zou het kunnen zijn dat men de patienten met de grotere risico’s als een hete aardappel naar elkaar gaat doorschuiven of dat hij nergens meer terecht kan.Wie is daar mee gebaat? De patient niet! Maar dat scheelt de zorgverzekeraar geld en geeft hem een sterkere onderhandelingspositie in de prijsafspraken.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.