Op het moment dat de vrouw in 2016 voorafgaand aan de euthanasie een middeltje in haar koffie kreeg voor een rustige inleiding, was de patiënte niet over de plannen ingelicht. Wel had ze ooit opgeschreven dat zij wilde sterven voor zij naar een tehuis moest, maar later voegde zij toe dat ze zelf het moment wilde bepalen. Door omstandigheden ging dat moment echter voorbij.
Bespreken van levensbeëindiging
Volgens de verpleeghuisarts die de euthanasie verrichte, zou een laatste bespreking van de aanstaande euthanasie niet meer bij de patiënt zijn aangekomen. Zij was ervan overtuigd dat de vrouw dood wilde. Het Tuchtcollege vindt echter dat de inmiddels gepensioneerde arts toch had moeten proberen om de levensbeëindiging met de patiënte te bespreken. ‘Het recht om over het eigen leven te beschikken raakt een demente patiënte in beginsel niet kwijt’, aldus het college.
Schriftelijke wilsverklaring
Tevens vindt het college de schriftelijke wilsverklaring ook niet voldoende, omdat deze ‘onduidelijk en tegenstrijdig’ was. ‘Er stond in dat patiënte niet naar een verpleeghuis wilde, maar ook stond er in dat patiënte zelf het moment van euthanasie wilde kiezen. Patiënte heeft echter nooit om euthanasie gevraagd, niet eerder aan de huisarts en ook niet in het verpleeghuis’, aldus de verklaring van het college. ‘De vrouw zei de ene keer dat ze dood wilde, maar de andere keer juist weer van niet.’