‘Zorgprofessionals leren kritisch kijken naar innovatie’
‘Het is geen wetenschappelijke, maar een hbo-master’, vertelt Van ’t Veer. ‘We leiden mensen niet op tot professioneel onderzoeker, maar tot onderzoekende professional.’ De master Digitale Innovatie in Zorg&Welzijn is bedoeld voor zorgprofessionals die minimaal twee jaar in de zorg werkzaam zijn en vraagstukken meenemen uit de eigen organisatie. Na een lang traject is het volgens Van ’t Veer gelukt om de urgentie van de master aan te tonen en de opleiding bekostigd te krijgen. ‘Praktisch betekent het dat we de opleiding kunnen aanbieden voor het reguliere collegegeld; dat is een fractie van de hoge sommen die particuliere opleidingen vragen.’
Een kritische blik
Van ’t Veer licht het initiatief van de NHL Hogeschool toe: ‘De studenten kennen het vak en de cliënten. Wij leren hun kritisch kijken naar innovatie en hoe je dat toepast in de eigen organisatie. In hun instelling krijgen zij ongetwijfeld te maken met angst voor technologie, handelingsverlegenheid en misschien een negatieve houding bij cliënten of collega’s. Hoe ga je daarmee om en hoe krijg je de mensen mee, dat leren ze hier. Uiteindelijk staan de studenten sterker in hun schoenen en weten de middelen en woorden te vinden los van hun eigen mening.’
Diplomatiek manoeuvreren
De opleiding is volgens Van ’t Veer niet alleen in het voordeel van de zorgprofessional. Ook het management en bestuur profiteert van de hernieuwde medewerker. ‘Het gaat niet om de quick wins. Door te investeren krijgen zij mensen in huis die de kar trekken en tegelijk positief kritisch zijn. De zorgprofessionals zijn in staat om diplomatiek te manoeuvreren tussen techneuten, zorgmedewerkers, cliënten en management.’
Eerste groep
Inmiddels is de eerste groep van 15 personen in september gestart. De groep is volgens Van ’t Veer goed verdeeld. De ene helft bestaat uit welzijnsmedewerkers en de andere helft komt uit de gezondheidszorg. Via een online omgeving houden de studenten elkaar op de hoogte en delen ervaringen vanuit hun vakgebieden. ‘Een wezenlijk verschil met de traditionele hbo-student die vanaf nul begint. Deze groep is echt heel ondernemend en gedreven.’
Vier fases
De studie duurt twee jaar en bestaat uit vier fases. In het eerste halfjaar leren de studenten welke en welk soort toepassingen er nu zijn. Zij kiezen een concreet voorbeeld en beoordelen dit grondig op meerwaarde en kwaliteit. Tijdens de analyse beoordelen zij ook of de toepassing echt een oplossing biedt in hun eigen organisatie. In het tweede halfjaar bedenken zij een product en wordt een meer actieve houding verwacht. Het gaat niet om programmeren of het bouwen van producten, maar om de aanpak. Studenten moeten bijvoorbeeld snappen welke functionaliteiten nodig zijn en hoe de toepassing ‘praat’ met informatiesystemen. In de derde fase draait het om implementatie en wordt nog meer gekeken naar de context van de eigen organisatie. Verandermanagement is daarbij essentieel. De laatste fase is afstuderen. Op dit moment is dat nog de klassieke vorm, maar de Hogeschool kijkt of het meer een ‘design research’ kan zijn om nog meer aan te sluiten bij de praktijk.