De zorguitgaven in brede zin namen met 2,1 procent minder snel toe dan het bbp, dat in 2017 met 4,3 procent groeide. Het aandeel van de zorguitgaven in het bbp daalde daardoor van 13,6 procent in 2016 tot 13,3 procent in 2017. De uitgaven aan gezondheidszorg 10,1 procent van het bbp.
Arbeidskosten
Volgens voorlopige cijfers is het aantal arbeidsjaren in de sector gezondheids- en welzijnszorg met bijna 2 procent gestegen en het gemiddelde maandloon met ruim 1 procent. Het CBS ziet dit als een aanwijzing dat de arbeidskosten meer zijn toegenomen dan de zorguitgaven als geheel.
Medisch specialisten
Uitgaven aan medisch-specialistische zorg stegen in 2017 met 2,3 procent tot 27,2 miljard euro. Deze uitgaven aan ziekenhuizen en overige aanbieders, zoals zelfstandige behandelcentra, zijn goed voor 28 procent van de totale zorguitgaven.
Huisartsen
De uitgaven aan huisartsenpraktijken namen met 3,4 procent toe. Tot de huisartsenzorg wordt ook de multidisciplinaire zorg, zoals voor patiënten met diabetes of astma, gerekend. De uitgaven aan deze vorm van zorg namen in 2017 met 6,3 procent toe.
Verpleging en verzorging
De uitgaven aan aanbieders van verpleging en verzorging, stegen met 3,6 procent (ruim 600 miljoen euro). Uitgaven aan geneesmiddelen verstrekt door apotheek of verkocht via drogist en supermarkt, stegen met 0,4 procent.
Eigen bijdragen
In totaal gaven we via de overheid, verzekeringen en eigen betalingen in 2017 per persoon 5 691 euro uit aan zorg. In 2016 was dat 86 euro minder: 5 605 euro. De uitgaven aan zorg worden voor ruim 80 procent gefinancierd uit verplichte verzekeringen (Wet langdurige zorg en Zorgverzekeringswet) en bijdragen van de overheid. De eigen betalingen en vrijwillige verzekeringen zijn samen goed voor ongeveer 16 procent. De 2,0 miljard euro extra uitgaven aan zorg in 2017 werden voor het overgrote deel (1,4 miljard euro) gefinancierd via de Zorgverzekeringswet. De financiering via eigen betalingen en aanvullende verzekeringen lag 50 miljoen euro hoger dan in 2016.