Op 4 februari heeft de nieuwe staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief, een Kamerbrief gestuurd met als onderwerp de “Sectorbenadering toezicht arbeidsrelaties Belasting dienst”. Dit is een vervolg op zijn brief van 24 juni 2019. Daarin geeft hij aan dat de Belastingdienst extra inzet pleegt op het toezicht arbeidsrelaties voor de loonheffingen.

In zijn brief van 4 februari informeert de staatssecretaris nader over de sectorspecifieke benadering. Duidelijk is dat de belastingdienst dus in toenemende mate gaat controleren op de aanwezigheid van (fictieve) dienstbetrekkingen die niet als zodanig worden gepresenteerd.

Sectorbrede beoordeling

Iedere sector wordt  beoordeeld, om te beginnen de zorg. Het is de bedoeling van de staatssecretaris om de zorgsector als geheel te toetsen. De  beoordeling vindt niet op individueel niveau plaats. Dit om marktverstoring te voorkomen. Het speelveld blijft gelijk en het is vanuit het oogpunt van naleving effectief en efficiënt.

Bij ons roept deze sectorbenadering door de belastingdienst de herinnering op van de discussies die we in ons artikel in Zorgvisie van 2 juni 2017 hebben aangegeven. Toen hebben wij het risico besproken dat de medisch specialist loopt als een MSB geen invulling geeft aan de door hem ingediende plannen bij belastingdienst. Het fiscaal ondernemerschap staat op dat moment ter discussie.

Goede parallel

De staatssecretaris geeft aan dat de sector zorg, ziekenhuizen en zelfstandige klinieken deel uitmaakt van de eerste sectorbenaderingen. Bij de  benadering van de belastingdienst is een goede parallel te trekken naar arbeidsrelaties bij Medisch Specialistische bedrijven en Ziekenhuizen. Zoals in de Kamerbrief aangegeven, kijkt de belastingdienst naar een sectorbrede problematiek. Criteria voor fiscale beoordeling zijn dat omissies zich sectorbreed lijken voor te doen. Er wordt actief met vooroverleg gewerkt en er is sprake van signalen uit bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken.

Naadloos

Het lijkt alsof deze aanpak naadloos geschreven is als reactie op het proces in de zorg na de invoering van de integrale bekostiging. Er was na 2015 immers veelvuldig, en vaak nu nog, overleg over afstemming met de belastingdienst. Het onderwerp van de aanwezigheid van de (fictieve) dienstbetrekking speelde zich af over de hele linie van de MSB’s. En de belastingdienst gaf de nodige informatie en signalen af over het al dan niet aanwezig zijn van een (fictieve) dienstbetrekking.

De standaardverwoordingen luidden destijds als volgt: “Het door uw cliënte gekozen model en de voorgenomen wijze van realisatie daarvan past binnen de kaders, zoals deze zijn vastgelegd in de gezamenlijke brief van 17 december 2013 van de NVZ en OMS” (…) Er is geen fictieve dienstbetrekking van medisch specialisten bij het ziekenhuis of het MSB als het MSB reële zelfstandige betekenis heeft alsmede voldoende substance”.

Oude discussie

Zoals velen hadden wij de hoop dat wij de discussie over het al dan niet aanwezig zijn van een dienstbetrekking van medisch specialisten bij een MSB achter ons hadden gelaten. De Kamerbrief van de staatssecretaris doet ons anders vermoeden. Er bestaat een reële kans dat met de sectorbenadering de oude discussie over substance weer zal ontstaan. De eerste rapportage van de sectorbrede aanpak wordt voor deze zomer verwacht. Wordt vervolgd.

Door Michel Wartena, consultant/fiscalist Doets en Wartena consultants in de Gezondheidszorg, Eline Beekhuis, sr. Advocaat Arbeidsrecht Marxman Advocaten en Sanne Koster, partner Ondernemingsrecht in de Zorg & Sport Marxman Advocaten.