Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Meer rendement zonder zorg: extra aandacht voor creditgeld loont!

De focus van zorginstellingen lijkt meer te liggen op gunstige financieringen dan op het behalen van een optimaal rendement op creditgelden. Op zich niet verwonderlijk aangezien de kapitaalsbehoefte doorgaans groot is. Toch laten instellingen en steunstichtingen geld liggen bij het uitzetten van reserves. Dit artikel geeft u 5 aandachtspunten bij het verbeteren van het rendement op creditgelden.

Achtergrond

De huidige korte rente is nog steeds laag. Het euribor-tarief, de rente waar banken depositotarieven veelal van afleiden, ligt momenteel rond de 3%. Banken hanteren doorgaans een afslag op dit interbancaire tarief om tot een depositorente te komen. Bij het langer aanhouden van middelen op deposito of rekening courant, mist u opbrengsten.

Advies 1: stel een heldere cashflow-planning op

Een simpele vuistregel in een normale rentemarkt: ‘hoe langer het geld kan worden gestald, hoe hoger het rendement’. De 1 maands-rente is doorgaans veel lager dan de 2 jaars-rente. Die is weer veel lager dan de 10 jaars rente. Door een goede cashflow-planning kunt u bepalen welk deel van de middelen langere tijd kan worden gestald. Vooral voor middelen die 3 jaar of langer uitgezet kunnen worden is al snel –veel- meer rendement haalbaar.

Advies 2: zorg voor flexibiliteit

Onvoorziene omstandigheden kunnen zich altijd voordoen. Spreek met uw vermogensbeheerder of -adviseur over de mogelijkheden om middelen weer vrij te maken. Dit kan bijvoorbeeld door:

– verkoop van de beleggingen;

– het belenen van de beleggingsportefeuille

Verhandelbaarheid van de beleggingen is dus belangrijk. Ook de rentecondities van een eventueel tijdelijk krediet op de effectenportefeuille moeten scherp zijn.

Een deposito, hoe vertrouwd ook, mist flexibiliteit. Op tussentijdse opnames volgt vaak een boeterente, terwijl niet geprofiteerd kan worden van gunstige marktontwikkelingen. De kosten van beleggen via ervaren institutionele vermogensbeheerders vallen –in vergelijking met boeterente- doorgaans mee. Bovendien is er de reële kans op extra rendement bij goede marktontwikkelingen.

Advies 3: beleg met garanties

Defensieve manieren om het rendement te verbeteren zijn:

I beleggen in garantiestructuren;

II gespreid beleggen in obligaties.

Ad I. Garantiestructuren

De mogelijkheden voor het bouwen van kansrijke garantiestructuren zijn de afgelopen jaren enorm toegenomen. Het biedt instellingen een ruime keus.

Kenmerken van garantiestructuren zijn:

– een vaste looptijd;

– garantie op einddatum;

– koppeling met rendement op de aandelen-, hedge-fund of grondstoffenmarkt.

Rendementen kunnen procenten boven de geldmarktrentes liggen. Het maximale risico ten opzichte van deposito is het missen van renteopbrengsten.

Momenteel zijn al garantieproducten met looptijden al vanaf drie maanden beschikbaar. Een onafhankelijke, gespecialiseerde vermogensbeheerder kan garantiestructuren op maat voor uw instelling maken tegen uiterst scherpe condities.

Ad II Gespreid beleggen in obligaties

In de kapitaalmarkt zijn aantrekkelijke obligaties te koop. U kunt onder andere denken aan obligaties met variabele rentes of een koppeling met het inflatieniveau. Loopt de rente op, dan profiteert uw instelling daarvan mee.

Door de beleggingen te spreiden over verschillende degelijke debiteuren verlaagt u risico’s.

Bij een goede gespreide belegging heeft u meer zekerheid dan bij een deposito bij één enkele bankinstelling.

En beleggen in aandelen?

Dit kan interessant zijn voor de lange termijn buffers (langer dan 5 jaar). Het is verstandig om eerst goede studie te doen naar uw verdere randvoorwaarden.

Advies 4: doe zaken met degelijke partijen

Financiële instellingen en grotere bedrijven hebben kredietwaardigheidsratings, dit zijn beoordelingen van onafhankelijke instituten zoals Standard & Poor’s en Moody’s. De ratings zeggen iets over de degelijkheid van de instelling. AAA is de hoogste rating, daarna komen AA, A. Vervolgens ‘zakt het af’ naar BBB en lager.

Wanneer u zaken doet met Europese bankinstellingen heeft u het voordeel dat niet alleen ratingbureaus checken hoe solide ze zijn. Er is ook toezicht van de Europese Centrale Bank.

Vraag de vermogensbeheerder naar een DSI-registratie en inschrijving van de instelling waar hij of zij aan verbonden is bij de AFM.

Advies 5: neem een specialist in de arm

Tijdens een oriënterend gesprek kan een vermogensbeheerder aan de hand van uw situatie aangeven of hij of zij waarde kan toevoegen. Zo’n gesprek is doorgaans vrijblijvend. Ook aan een concreet schriftelijk advies zullen doorgaans nog geen kosten verbonden zijn.

Een second opinion over de bestaande portefeuille behoort ook tot de mogelijkheden.

Arie Westeneng RBA is werkzaam bij Schretlen & Co als Senior Vermogensbeheerder bij de Instellingendesk. Schretlen is de gespecialiseerde vermogensbeheertak van de Rabobank en heeft als 100% dochter van de Rabobank een AAA-status. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.

Vragen? Opmerkingen? Mail naar A.Westeneng@Schretlen.com

Zie ook www.schretlen.com

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.