Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Versterking van medezeggenschap: de nieuwe Wmcz

Eind december 2017 is het wetsvoorstel ‘Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018’ (Wmcz 2018) bij de Tweede Kamer ingediend dat tegemoetkomt aan de wens om de medezeggenschap van cliënten binnen zorginstellingen te versterken. Een kort overzicht van een aantal wijzigingen ten opzichte van de vigerende Wmcz.
Medezeggenschap
Foto: Logorilla/iStock

Een eerste wijziging ten opzichte van de huidige Wmcz betreft de reikwijdte. Waar de reikwijdte van de Wmcz zich thans beperkt tot collectief gefinancierde instellingen, strekt het nieuwe voorstel zich uit over alle instellingen, ongeacht de wijze van bekostiging. Het begrip ‘instelling’ wordt niet langer gekoppeld aan de Wtzi-toelating. Aansluiting wordt gezocht bij de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De wetgever beoogt medezeggenschap zorgbreed te versterken.

Verplichte en vrijwillige cliëntenraad of cliëntenraden

De verplichting om een cliëntenraad in te stellen wordt in het wetsvoorstel neergelegd bij instellingen ‘waarbij in de regel meer dan tien natuurlijke personen zorg verlenen’, in de Memorie van Toelichting ‘grotere’ instellingen genoemd. ‘Grotere’ instellingen, waar cliënten in de regel langer dan een half jaar verblijven of die bij cliënten thuis zorg laten verlenen, dienen bovendien meerdere cliëntenraden in te stellen als een representatief te achten vertegenwoordiging van cliënten of hun vertegenwoordigers daarom verzoekt. Hiermee wordt onderscheid gemaakt tussen kortdurende en langdurige zorg.
Dat onderscheid komt ook tot uiting in de in het wetsvoorstel nieuw opgenomen aanvullende verplichting voor (alle) instellingen waar cliënten in de regel langer dan een half jaar verblijven. Zij zijn namelijk verplicht om cliënten in de gelegenheid te stellen ‘inspraak’ uit te oefenen in aangelegenheden die direct van invloed zijn op hun dagelijkse leven. Dit bijvoorbeeld door (periodieke) tevredenheidsonderzoeken, individuele raadpleging en dergelijke. De wetgever ziet deze ‘ad hoc’ en meer ‘informele’ vorm van medezeggenschap, aldus de Memorie van Toelichting, als belangrijke aanvulling op de formele medezeggenschap voor ‘de veelal meest kwetsbare groepen cliënten’.
Overigens kan een instelling ook eigener beweging meerdere cliëntenraden instellen en kan een kleine instelling, waarbij in de regel door tien of minder natuurlijke personen zorg wordt verleend, vrijwillig een cliëntenraad instellen. Daarop is de Wmcz 2018 dan (ook) van toepassing.

Drie te onderscheiden regelingen

Net als onder de huidige Wmcz, dient de cliëntenraad redelijkerwijs representatief te worden geacht voor de betrokken cliënten en redelijkerwijs in staat te worden geacht hun gemeenschappelijke belangen te behartigen. Tussen de cliëntenraad en de instelling dient sprake te zijn van drie te onderscheiden (schriftelijke) regelingen.
Ten eerste dient de instelling de wijze waarop de medezeggenschap wordt ingericht neer te leggen in een instellingsbesluit. Daarin moet in ieder geval aandacht worden besteed aan het aantal leden van de cliëntenraad, de wijze van benoeming en ontslag, de zittingsduur en welke personen tot lid kunnen worden benoemd.
Ten tweede dient een medezeggenschapsregeling te worden opgesteld, waarin de werkrelatie tussen het bestuur van de instelling en de cliëntenraad wordt geregeld. Daarin moet in ieder geval worden opgenomen op welke wijze een cliëntenraad wordt betrokken bij de voorbereiding van bepaalde besluiten, de verdeling van taken en bevoegdheden indien er meerdere cliëntenraden zijn en de wijze waarop wordt bewerkstelligd dat de benodigde informatie op begrijpelijke wijze aan de cliëntenraad wordt verstrekt.
Tot slot dient de cliëntenraad zelf te beschikken over een huishoudelijk reglement aangaande de werkwijze van de cliëntenraad.

Advies- en instemmingsrecht

Onder de huidige Wmcz beschikt de cliëntenraad ten aanzien van bepaalde categorieën van onderwerpen over een adviesrecht, en ten aanzien van andere (specifieke) categorieën van onderwerpen over een verzwaard adviesrecht. In geval van verzwaard adviesrecht mag de zorgaanbieder geen van het advies van de cliëntenraad afwijkende beslissing nemen, tenzij de commissie van vertrouwenslieden heeft vastgesteld dat de zorgaanbieder bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn voorgenomen besluit heeft kunnen komen.
Ter versterking van de medezeggenschap wordt het verzwaard adviesrecht voor het merendeel van de onderwerpen waarvoor dat nu geldt, vervangen door een ‘instemmingsrecht’. Als de cliëntenraad niet met een voorgenomen besluit instemt (waarvoor instemmingsrecht geldt), kan de bestuurder zich tot de commissie van vertrouwenslieden wenden met het verzoek toe te staan dat het besluit toch wordt genomen. Anders dan thans op grond van de huidige Wmcz bij het verzwaarde adviesrecht, zal de commissie dan moeten toetsen of de beslissing van de cliëntenraad om geen toestemming te geven onredelijk is dan wel of het voorgenomen besluit van de instelling gevergd wordt om ‘zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen’. Als een instelling zonder instemming van de cliëntenraad een besluit neemt waarvoor het instemmingsrecht geldt, kan de cliëntenraad een beroep doen op nietigheid.
Zowel in de huidige Wmcz als in het wetsvoorstel is de cliëntenraad bevoegd om de instelling ongevraagd te adviseren over onderwerpen die voor de cliënten van belang zijn. Wanneer de cliëntenraad dat doet, moet de instelling zo spoedig mogelijk besluiten of het ongevraagde advies wordt gevolgd. Wanneer het bestuur het advies niet wenst uit te voeren, dan moet zij daarover (voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is) ten minste éénmaal met de cliëntenraad overleggen en het besluit schriftelijk aan de cliëntenraad meedelen. Voor zover de instelling van het advies afwijkt en de cliëntenraad daar niet mee heeft ingestemd, moet dat gebeuren onder opgave van redenen.

Ontbinding van de cliëntenraad

Een belangrijke wijziging ten opzichte van de huidige Wmcz is dat in het voorstel de mogelijkheid tot ontbinding van de cliëntenraad is verankerd. Volgens de wetgever is in de praktijk gebleken dat situaties voorkomen, waarin veelal door langdurig verstoorde verhoudingen de samenwerking dusdanig slecht is, dat van behartiging van de gemeenschappelijke belangen van cliënten geen sprake meer is. Daarin heeft de wetgever aanleiding gezien om de mogelijkheid van ontbinding – onder strenge voorwaarden – wettelijk te regelen.
De wetgever ziet ontbinding als een zwaar middel. De mogelijkheid daartoe wordt door het wetsvoorstel strikt beperkt. Ontbinding is mogelijk als bij de instelling niet langer in de regel door meer dan tien natuurlijke personen zorg wordt verleend, dan wel als sprake is van belangrijke wijzigingen van omstandigheden op grond waarvan ontbinding van een vrijwillig ingestelde cliëntenraad redelijkerwijs gerechtvaardigd is. Overigens beperkt het wetsvoorstel de mogelijkheid van ontbinding tot die situaties waarin de cliëntenraad ‘structureel tekortschiet in de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de cliënten wier belangen hij dient te behartigen’. Het voornemen van de instelling om de cliëntenraad te ontbinden behoeft in beginsel de instemming van de cliëntenraad. Indien de cliëntenraad niet instemt (hetgeen niet ondenkbaar is) of de instelling in het ongewisse laat, kan de instelling de commissie van vertrouwenslieden verzoeken om toestemming te geven de cliëntenraad te ontbinden. De commissie dient in dat kader alle relevante feiten en omstandigheden van het concrete geval te beoordelen. Voorts dient de commissie te onderzoeken of er ‘redelijkerwijs geen andere oplossing’ dan ontbinding bestaat. Als de commissie van vertrouwenslieden toestemming tot ontbinding verleent dient de instelling zo spoedig mogelijk een nieuwe cliëntenraad in te stellen.

Toezicht door de IGJ i.o.

Om de naleving van de Wmcz 2018 beter te kunnen waarborgen voorziet het wetsvoorstel in toezicht hierop door de IGJ i.o. De IGJ i.o. kan de instelling die in strijd met de wet geen cliëntenraad heeft of geen gelegenheid tot inspraak biedt, hierop aanspreken en in het uiterste geval handhavend ingrijpen.

Commissie van vertrouwenslieden

De verplichting voor instellingen om een commissie van vertrouwenslieden in te stellen dan wel een (externe) commissie van vertrouwenslieden aan te wijzen blijft in de voorgenomen Wmcz 2018 gehandhaafd. Aan de commissie van vertrouwenslieden, die de functie van zowel bemiddelaar als geschillenbeslechter heeft, worden verschillende taken toebedeeld. Ten eerste speelt de commissie een rol bij geschillen over de inhoud en interpretatie van medezeggenschapsregelingen. Daarnaast heeft de commissie een rol bij de naleving van bepalingen waarover door de aard van de verplichtingen mogelijk verschil van inzicht bestaat tussen de instelling en de cliëntenraad. Tot slot heeft de commissie een rol wanneer de vraag voorligt of sprake is van een situatie waarin de cliëntenraad kan worden ontbonden.
In het wetsvoorstel is neergelegd dat tegen een uitspraak van de commissie binnen drie maanden in beroep kan worden gekomen bij de kantonrechter.

Kanttekeningen bij Wmcz 2018

Al met al beoogt de wetgever met het wetsvoorstel Wmcz 2018 een versterking van de positie van de cliënt en de cliëntenraad. Dit neemt niet weg dat ook daarbij nog wel kanttekeningen kunnen worden geplaatst. Zo vragen het Landelijk Steunpunt Medezeggenschap en LOC Zeggenschap in Zorg zich bijvoorbeeld af in hoeverre met het voorstel voldoende mogelijkheid wordt geboden om de medezeggenschap zo lokaal mogelijk vorm te geven en waarom onderscheid wordt gemaakt tussen kortdurende en langdurige zorg. In dat kader hebben zij, vooruitlopend op de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer, de Vaste Kamercommissie voor VWS verzocht om de minister daarover vragen te stellen en tevens de vraag voor te leggen om de in het wetsvoorstel geïntroduceerde ‘inspraak’ (mede tegen het licht van lokale medezeggenschap) nader te duiden. Wordt dus vervolgd.

Mascha Bots en Sofie Steen, advocaten bij  KBS Advocaten N.V.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.