‘Sturen op kwaliteit verlaagt de kosten daadwerkelijk’, zo concludeert chirurg Rob Tollenaar: ‘De stelling van Michael Porter is nu met klinische data onderbouwd.’
Het onderzoek, de Dutch Value Based Healthcare Study, is uitgevoerd door Dutch Institute for Clinical Auditing en financieel adviesbureau Performation. Kwaliteitsinformatie over behandelde darmkankerpatiënten in 2010, 2011 en 2012 is gekoppeld aan financiële informatie. Berekend over de drie jaren is per patiënt zeven procent aan kosten bespaard: zo’n duizend euro per patiënt. Dat zit vooral in het terugbrengen van de complicaties. Complicaties leiden tot hersteloperaties en tot langere ligduur. De meest ernstige complicaties komen bij zo’n vijf procent van de patiënten voor en zijn verantwoordelijk voor 25 procent van de kosten. Iedere dag ligduurverkorting drukt de kosten substantieel.
Het onderzoek zeeft de doelmatige ziekenhuizen eruit. Tollenaar: ‘Er zijn hele goede ziekenhuizen, waar weinig complicaties voorkomen, maar die de zorg tegen hoge kosten leveren. Die doen dus toch iets niet goed.’ Specifieke verschillen tussen grote en kleine ziekenhuizen of hoogvolume- en laagvolume-ziekenhuizen zijn er niet. Tollenaar: ‘Hoogvolume-ziekenhuizen doen het niet noodzakelijkerwijs beter.’
Best practice
De precieze reden waarom een ziekenhuis kwaliteit levert tegen lagere kosten, is nog niet uit de registratie af te lezen. Tollenaar: ‘Dat is de volgende uitdaging. Ziekenhuizen moeten streven om op meer gebieden de best practice te halen, niet alleen op onderdelen, zoals nu nog het geval is. Zo stuur je op kwaliteit en daar wordt de zorg voor de patiënt beter van.
Registratie kost landelijk weliswaar geld: 250.000 euro per ziektebeeld per jaar. Dat komt neer op 95 euro per patiënt, dat is inclusief de kosten van registeren. Maar het levert dus ook wat op. Doorberekend voor de totale patiëntengroep van 12.000 nieuwe darmkankerpatiënten per jaar is er een besparingspotentieel van 12 miljoen euro.
Publicatie uitkomstindicatoren
DICA werkt met de koepelorganisaties van ziekenhuizen en zorgverzekeraars aan een stapsgewijze openbaarmaking. Begin 2015 is de bedoeling de uitkomstindicatoren bekend te maken. Voorwaarde is wel dat er correctie voor zorgzwaarte en toeval mogelijk is. Zorgverzekeraars mogen dan ook in de gegevens kijken. Maar niet in de kosten, dat is informatie van de ziekenhuizen.
De kwaliteitsgegevens moeten wel zorgvuldig worden gebruikt, waarschuwt Tollenaar: ‘Door alleen te sturen op kosten, gaat de kwaliteit achteruit. Stel, je wilt zo min mogelijk naadlekkages, waarmee het ziekenhuisdeel goedkoper wordt. Maar een manier om naadlekkages te voorkomen, is om meer stoma’s aan te leggen. Dat is voor de patiënt dus niet beter.’
Om de belangrijkste stakeholders te informeren, houdt DICA een à twee keer per jaar een zogeheten indicatorendag. Tijdens deze bijeenkomst praten chirurgen, inhoudelijk deskundigen van zorgverzekeraars en vertegenwoordigers van de Inspectie over de belangrijkste indicatoren en hoe daarmee het best om te gaan. Of dat vervolgens zijn weerslag heeft in de zorginkoop, daarover heeft Tollenaar nog wat twijfels. ‘Het is nog wel een uitdaging om die informatie te laten landen bij de zorginkopers. Daar is nog een wereld te winnen.’