Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties6

Blog: De medezeggenschapsparadox

Marc van Ooijen (1970) is tot 31-7-2018 bestuurder van de stichting PSW te Roermond (Gehandicaptenzorg). Vanaf 1 augustus 2018 is hij voorzitter raad van bestuur van De Zorggroep Noord- en Midden-Limburg te Venlo (VVT). Tevens is hij arbiter bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Hij is lid van het bestuur van de NVZD en voorzitter van de NVZD-governancecommissie. Ten slotte zit hij namens de NVZD in de Innovatie en Adviescommissie Zorgbrede Governancecode van de BOZ. Van Ooijen heeft tussen 1998 en 2006 gewerkt als bestuurssecretaris en manager in de gehandicaptenzorg. In deze periode is hij ook toezichthouderhouder geweest bij een zorgorganisatie en heeft hij een MBA aan de Erasmus Universiteit afgerond. Tussen medio 2006 en begin 2010 was hij werkzaam als senior adviseur en interim-manager. Daarna keerde hij terug naar de gehandicaptenzorg, eerst als directeur en later als bestuurder. Marc van Ooijen is in 2013 gepromoveerd op het proefschrift ‘Toezichtdynamica, een exploratief kwalitatief onderzoek naar het functioneren van Raden van Toezicht in de Nederlandse gezondheidszorg’.
Iedere zichzelf respecterende zorgorganisatie stelt in haar visie dat de cliënt centraal staat. Mede daarom onderscheiden organisaties zich niet met beleid, maar met de manier waarop zij de visie vertalen in de dagelijkse praktijk. Daaraan zitten nog enkele haken en ogen, betoogt Marc van Ooijen.
Marc Van Ooijen660

Hoe beter alle medewerkers middels hun gedrag laten zien dat zij denken en handelen met het welzijn of de kwaliteit van leven van hun cliënten/patiënten in het achterhoofd, hoe meer deze ‘mensen’ daadwerkelijk centraal staan.
Hoewel dus uiteindelijk uit gedrag in de dagelijkse praktijk moet blijken of de cliënt echt centraal staat in de zorg en dienstverlening, vindt menigeen het erg belangrijk dat de stem van de cliënt ook wordt gehoord bij het maken van en besluiten over beleid. Dat is onder andere vastgelegd in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. Een herziening van deze wet is op dit moment aan de orde. De teneur hierbij is dat cliëntenraden een nog belangrijkere rol krijgen in de beleids- en besluitvorming binnen organisaties. De verwachting is dat als dit gebeurt, de wensen van cliënten meer centraal komen te staan in het handelen van organisaties.
Als we de versterking van de positie van cliëntenraden als een belangrijk middel zien om het uitgangspunt ‘de cliënt centraal’ handen en voeten te geven, dan spreekt hieruit een groot vertrouwen in het model van representatie: de opvatting van cliënten kan het beste vorm krijgen middels een formele stem door cliënten in de besluitvorming. Dit legt wel een extra last op de schouders van de mensen die zitting nemen in de cliëntenraden. Zij zijn immers doorgaans geen professionele beleidsmaker, manager of bestuurder, maar vooral zelf cliënt of verwant dan wel vertegenwoordiger. Ook zal een taakverzwaring van de cliëntenraden eerder tot een grotere tijdsbelasting leiden van de leden dan tot minder werk. En dat terwijl het vinden van voldoende mensen in vertegenwoordigende organen vandaag de dag steeds moeilijker wordt. In hoeverre krijg je dan in cliëntenraden nog een afspiegeling van de cliënten in plaats van mensen die vooral ook beleidsmaker of bestuurder zijn? En dan nog de belangrijkste vraag: als de stem van de cliënt via een cliëntenraad meer invloed heeft op het beleid, wordt er dan ook een grotere stempel gedrukt op het dagelijks handelen van medewerkers?
Als bestuurder en toezichthouder in de gezondheidszorg is het je belangrijkste opdracht te achterhalen wat ‘jouw’ cliënten willen. Die informatie haal je uit gesprekken, niet over beleid, maar over dromen en wensen; vaak juist niet in de bestuurskamer maar in huiskamers van mensen. Je krijgt die informatie ook van de collega’s die dagelijks met cliënten en hun familie werken. Die wensen vertalen in beleid én gedrag is een kernpunt van goed bestuur. Daar ligt meer de crux dan steeds beter of misschien wel ‘handiger’ worden in het bestuurlijke spel van de formele medezeggenschap. Misschien is er daarom wel sprake van een medezeggenschapsparadox: hoe meer bestuurlijke nadruk op de formele cliënten-medezeggenschapsstructuren, hoe minder aandacht voor die zaken die cliënten bezighouden in hun dagelijks leven.

 

Marc van Ooijen (1970) is tot 31-7-2018 bestuurder van de stichting PSW te Roermond (Gehandicaptenzorg). Vanaf 1 augustus 2018 is hij voorzitter raad van bestuur van De Zorggroep Noord- en Midden-Limburg te Venlo (VVT). Tevens is hij arbiter bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Hij is lid van het bestuur van de NVZD en voorzitter van de NVZD-governancecommissie. Ten slotte zit hij namens de NVZD in de Innovatie en Adviescommissie Zorgbrede Governancecode van de BOZ. Van Ooijen heeft tussen 1998 en 2006 gewerkt als bestuurssecretaris en manager in de gehandicaptenzorg. In deze periode is hij ook toezichthouderhouder geweest bij een zorgorganisatie en heeft hij een MBA aan de Erasmus Universiteit afgerond. Tussen medio 2006 en begin 2010 was hij werkzaam als senior adviseur en interim-manager. Daarna keerde hij terug naar de gehandicaptenzorg, eerst als directeur en later als bestuurder. Marc van Ooijen is in 2013 gepromoveerd op het proefschrift ‘Toezichtdynamica, een exploratief kwalitatief onderzoek naar het functioneren van Raden van Toezicht in de Nederlandse gezondheidszorg’.

6 REACTIES

  1. Laten we maar terug gaan naar de situatie van voor 1996! Geen Wettelijke clientenraden, maar gewoon Bewoners/Familieoverleg met directie en de directie maandelijks op de zeepkist of op koffiedrink bezoek. Alles informeel! En weet u…..dat werkte erg goed. Geen last van allerlei wettelijke regels, maar gewoon de wensen van clienten/bewoners waar proberen te gaan maken. Zelf was ik in die tijd directielid en heb inmiddels tabak van de huidige medezeggenschapplannen over de nieuwe WMCZ. Er gaat in uitvoering weinig van terecht komen voorspel ik u. Daarom heeft mijn Clientenraad, samen met de Bestuurder afgesproken de wet in de ijskast te zetten en ons niet meer te vermoeien over al dat gepraat en vergaderen over een nieuwe wet. Wij gaan vansf heden jaarlijks met de Bestuurder en RvT een overeenkomst aan wat en hoe we de belangrijkste zaken in dat jaar gaan bespreken, uitvoeren etc.Ook leggen we daarbij onze rechten en plichten vast, alsmede vergoedingen en onkosten, zoals scholing terzake.
    Daar is een frequent contact met de achterban primair voor nodig.
    Naast 1 clientenraad gaan we met panels werken, samengesteld uit primair clienten, en aangevuld met familie, mantelzorgers etc. In organisatie erg simpel….De clientenraad is niet anders dan de intermediair tussen Client en Bestuur. En wedden dat dit gaat functioneren? Pieter Adriaan Bruin gaat dit thema in november behandelen op een van de Hoogeveensche Themabijeenkomsten! En bovendien wordt gewerkt aan de totstandkoming van een Medezeggenschapfunctionaris, die als een soort coordinator/secretaris alle medezeggenschap binnen de organisatie gaat uitvoeren. Dus ook namens de OR en VAR. Welnu….genoeg stof voor een boeiende discussie.

    • Pieterbruin. Wat je naar voren brengt, klinkt positief, maar laten we wel wezen dat bestuur/directie mee moeten werken. Het maakt nogal een verschil wat er met de mond beleden wordt en hoe het in de praktijk werkt. Ik heb nog mee gemaakt hoe we samen optrokken de bewoners, verpleegkundigen&verorgenden familie, vrijwilligers onder de noemer: de leefwereld van de bewoners, in overleg met hoofd zorg&verpleging en directie. Toen er een nieuwe directie kwam was het afgelopen met de pret. Ik heb nu twee jaar in de clientenraad gezeten en ben er mee gestopt. We werden belazerd waar we bij zaten en wel keer op keer. Ook dat de clientenraad alles slikte om de vrede en de harmonie te bewaren. Er werkelijk alles aan deed om een conflict te vermijden. Zelf denk ik dat het vooral met cultuur te maken heeft. Als beide partijen echt daadwerkelijk samen willen optrekken dan lukt het met of zonder Wmcz. Wordt met de mond ja beleden in de praktjjk nee gedaan dan wordt het helemaal niks. Er zijn zeker veel gezonde werkzame modellen te bedenken, maar alle betrokkenen moeten daadwerkelijk willen. Ik ga een boekje schrijven: Clientenraad in zorginstelling voor senioren, wel, of geen fopspeen?

      • Binjamin eens met je reactie! Wij promoten je boekje graag! Er speelt bij mij nog iets anders:
        1. Participatie in de vorm van familiebijeenkomsten of huiskamergesprekken zijn nodig masr zijn niet hetzelfde als medezeggenschap: dit laatste is nodig voor een algemeen objectief en onafhankelijk clientenperspectief!
        2. Wat een minachting van ‘de client’ door te beweren dat deze niet over beleid zou kunnen mee praten..er zijn landen waar clienten het beleid bepalen.. als de client dan werkelijk centraal staat..ben je graag bereid het beleid te vertalen zodat de client het begrijpt!

  2. Lees alle reacties
  3. Het probleem is dat in mijn beleving, bestuur/directie/management centraal staan en dat die bepalen dat de client centraal staat en wel zo, zoals zij als machthebbende centraal staande partij dat zien en wensen. Niet de clienten hebben het woord client bedacht. De bewoners zijn mensen die gehoord, gezien, geproefd, gevoeld, geroken willen worden in hun volwaardig mens zijn. Bestuurders/directies en management staan op veilige afstand van de leefwereld van deze mensen en denken dat het allemaal wel goed zit zolang je maar mooie reclameboodschappen de wereld in kunt sturen. Het trieste is dat de wereld van het management en de leefwereld van de clienten niet gezamenlijk in opstand komen jegens het onrecht wat deze kwetsbare mensen wordt aangedaan. Het blijft allemaal ieder voor zich en een of andere godheid voor ons allen. Er is geen sprake van een gezamenlijke solidariteit en daar worden dus mensen aan opgeofferd. Juist degenen die zich niet kunnen, of niet weten hoe zich te weren.Het is echt helemaal goed fout en in mijn beleving heeft dat alles te maken met macht behouden, macht versterken en macht uitbreiden en dat gaat, als regel, ten koste van de meest kwetsbare.

  4. Alleen al het feit dat de zorginstelling de ‘cliënt centraal’ stelt klopt volgens mij niet. De bestuurder heeft dit besloten en het is een trend. Het is (vaak nog) geen woonomgeving voor de gebruiker van zorg- en dienstverlening in zorgorganisaties . Hoe kunnen we aansluiten bij wensen en gewoonten van degene die zorg- en ondersteuning nodig heeft. Hoe is de zorgvrager gewent zijn/haar leven te leiden, hoe kan dat leven voortgezet worden als het op een gegeven moment niet meer helemaal zelf lukt of helemaal niet meer zelf lukt? Is dat de bedoeling van deze blog?
    Laten we stoppen met doelen formuleren die niet aansluiten bij de wensen en behoeften en voortzetten van het leven op een andere plek. Laten we starten met aansluiten bij gewoonten en levensritme van de zorgvrager. Eerder als facilitaiter om de andere in staat te stellen zijn/haar leven voort te zetten dan als allesweter die wel weet wat goed voor de ander is.

  5. We zien hoe vaak er, of eigenlijk altijd om de hete brei wordt heen gedraaid. Met alle respect. Ook nu weer. De hamvraag is, zijn de machtsverhoudingen wel van dien aard dat daardoor het centraal stellen van de clienten de meeste kans maakt? Het antwoord is duidelijk nee. We zien dat het machtssysteem zo is opgebouwd dat beneden naar boven verantwoordelijk is en boven geen verantwoording hoeft af te leggen naar beneden. Daardoor ontstaat er duidelijk een tweedeling. De wereld van het management en de leefwereld van de clienten (clienten, familie/mantelzorgers, vrijwilligers, de zorgmedewerkers. De clienten staan helemaal onder aan de hierarchische ladder en dat zegt dus al meer dan genoeg, wanneer er gesproken wordt over: de client staat centraal. .

    Zelf ben ik vijftig jaar werkzaam geweest binnen de gezondheidszorg en zag ik dat de machthebbers bepalen en helemaal niemand anders. De machthebbers bepalen wie welke speelruimte krijgt en niemand anders.
    De machthebbers krijgen alle ruimte omdat de leefwereld van de clienten om wat voor redenen dan ook niet in staat is om samen op te trekken en uitgaan van ieder voor zich en een of andere godheid voor ons allen, terwijl de verenigingen van bestuurders en toezichthouders ijzersterke verenigingen zijn die samen optrekken. Hoe zou het er aan toe gaan wanneer de leefwereld van de clienten een gezonde en gelijkwaardige tegenmacht zouden vormen?

    Afhankelijk van de situatie is de macht van een clientenraad zeer beperkt. Ik heb er nu ruim twee jaar ingezeten, goed opgelet en ga nu een boekje schrijven: Clientenraad wel, of geen fopspeen?

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.