Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Tien jaar WNT: het landschap bij vertrek van zorgbestuurders

Tien jaar na invoering van de Wet normering topinkomens, is duidelijk dat veel zaken zich laten oplossen binnen de grenzen van de WNT, maar dat de wet niet altijd voldoende ruimte biedt om aan bijzondere situaties recht te doen. Het is daarom van belang dat raad van toezicht en bestuurder al bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst afspraken vastleggen.
Steven Sterk
Steven Sterk, partner arbeidsrecht bij Van Doorne

Tien jaar geleden, op 1 januari 2013, werd de Wet normering topinkomens (WNT) ingevoerd. De bedoeling was bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen in de publieke en semipublieke sector tegen te gaan. Sinds de WNT geldt voor topfunctionarissen in deze sectoren een maximaal toegestane beloning en ontslagvergoeding. Omdat veel zorginstellingen onder de WNT vallen, heeft de WNT grote gevolgen gehad voor de beloning en ontslagvergoeding van zorgbestuurders. De effecten van tien jaar WNT op de beloning van zorgbestuurders zijn vrij duidelijk: de hoogte van de beloningen is begrensd en dit wordt redelijk consequent gehandhaafd met behulp van de accountant. De effecten van de WNT op ontslagsituaties van zorgbestuurders vragen wat meer toelichting.

Ontslagvergoeding

De WNT bepaalt dat een werkgever geen hogere ontslagvergoeding mag meegeven dan 75.000 euro bruto. Als een bestuurder niet meer de juiste persoon op de juiste plaats is, proberen de raad van toezicht en de bestuurder doorgaans eerst in goed overleg afscheid te nemen. Als er geen bijzondere omstandigheden spelen, kan de WNT in die situaties de gesprekken over een vertrekregeling vergemakkelijken. Beide partijen weten dat de raad van toezicht geen hogere ontslagvergoeding mag afspreken dan 75.000 euro bruto en komen dan tot een vertrekregeling binnen de bandbreedtes van de wet.

Bijzondere omstandigheden

Als er wel bijzondere omstandigheden zijn, kan de WNT een vertrekregeling juist bemoeilijken. Een van die bijzondere omstandigheden is de situatie dat een bestuurder al lang in dienst is en er juridische vraagtekens te plaatsen zijn bij de ontslagreden of het handelen van de raad van toezicht. Dan biedt de maximale WNT-ontslagvergoeding niet altijd genoeg ruimte om een regeling te treffen die beide partijen als redelijk ervaren. Bedacht moet worden dat de 75.000 euro bruto, ondanks de inflatie, al tien jaar niet is geïndexeerd en voor een bestuurder in de hoogste bezoldigingsklasse momenteel overeenkomt met ongeveer vier maanden beloning. Ter vergelijking: de maximale transitievergoeding was per 1 juli 2015 75.000 euro bruto (of een jaarsalaris als dat meer is) en is in 2023 89.000 euro bruto (of een jaarsalaris als dat meer is). Het gevolg is in die gevallen een onvrijwillig ontslag en een gang naar de rechter, die niet gebonden is aan de maximale WNT-ontslagvergoeding, met als onwenselijk gevolg extra juridische kosten en onrust bij zowel de zorginstelling als de bestuurder.

Een andere bijzondere omstandigheid die geregeld voorkomt, is de situatie dat een lange opzegtermijn voor de werkgever is afgesproken, bijvoorbeeld zes maanden, maar het niet gewenst is dat de bestuurder nog gedurende de opzegtermijn doorwerkt. Afspreken dat de bestuurder betaald is vrijgesteld van werk gedurende de opzegtermijn is onder de WNT vaak niet mogelijk, want de beloning tijdens die vrijstelling van werk telt mee als WNT-ontslagvergoeding (en mag dus samen met de andere vergoedingen niet meer zijn dan 75.000 euro bruto). Ook dit kan leiden tot een eenzijdig ontslag en een procedure.

Contractuele ontslagvergoeding

Een reactie op de WNT is dat in de arbeidsovereenkomsten van zorgbestuurders vaak een contractuele vertrekvergoeding is opgenomen. Een reden om zo’n vertrekvergoeding op te nemen, kan zijn om het afbreukrisico van de bestuurder op te vangen. Een bestuurder loopt namelijk als ‘hoge boom’ een groter risico te worden ontslagen, zelfs als hij of zij niet verwijtbaar heeft gehandeld. De uitvoering laat echter vaak te wensen over. Met veel zorgbestuurders wordt een vertrekvergoeding overeengekomen die neerkomt op een (veel) hoger bedrag dan 75.000 euro bruto, te weten één maandbeloning per dienstjaar, met een minimum van zes maanden beloning. Het minimum van zes maanden beloning is doorgaans al hoger dan de maximum vertrekvergoeding onder de WNT, waardoor de vertrekvergoeding volgens de WNT automatisch 75.000 euro bruto bedraagt. Bij korte dienstverbanden is de vergoeding dan soms te hoog en bij zeer lange dienstverbanden vindt de bestuurder het niet altijd voldoende genoegdoening (en verwijst naar het hogere afgesproken bedrag). Die onwenselijke gevolgen kunnen worden beperkt door een vertrekvergoeding af te spreken die geleidelijk opbouwt naarmate de bestuurder langer in dienst is en gemaximeerd is op 75.000 euro bruto.

Problemen voorkomen

Het landschap overziend laten veel zaken zich oplossen binnen de grenzen van de WNT, maar biedt de wet niet altijd voldoende ruimte om aan bijzondere situaties recht te doen. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat er problemen ontstaan als er afscheid wordt genomen, is het van belang dat raad van toezicht en bestuurder zorgvuldige afwegingen maken bij het afspreken van de arbeidsovereenkomst. Hoe lang wordt bijvoorbeeld de opzegtermijn en hoe geef je een eventuele contractuele vertrekvergoeding vorm? Als daarover ‘aan de voorkant’ goed wordt nagedacht, is de kans groter dat het einde van het dienstverband zich makkelijk laat regelen.

Door: Steven Sterk, partner arbeidsrecht bij van Doorne

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.