Meldingen van ongewenst gedrag in de zorg komen steeds vaker voor. Dat stelt zorginstellingen voor de vraag hoe zij dergelijke meldingen zorgvuldig onderzoeken. In de praktijk blijkt vaak onduidelijk hoe een onderzoek het beste kan worden ingericht. Advocaten Willemien Bischot en Sophie Rosendahl geven enkele praktische handvatten.
Dit artikel is gepubliceerd in Zorgvisie magazine nr. 6 van 2025.
Als werkgever heeft een zorginstelling de plicht een veilige werkomgeving te waarborgen. Concrete signalen van ongewenst gedrag – of dit nu gaat om intimidatie tussen collega’s, grensoverschrijdend gedrag richting patiënten of andere vormen van sociale onveiligheid – moeten worden onderzocht. De eerste afweging is dan vaak: onderzoek je dit intern of schakel je een extern bureau in? De rechtbank Den Haag benadrukte eerder dit jaar dat het de voorkeur geniet om eerst te verkennen of een intern gesprek of een minder ingrijpende maatregel volstaat, voordat een extern onderzoek wordt gestart. Als zorginstelling heb je dus een zekere ruimte om hier zelf een afweging in te maken, mits achteraf kan worden aangetoond welke stappen zijn gezet. Het vastleggen van dergelijke afwegingen is daarbij essentieel.
Een zorgvuldig onderzoek vraagt om een zorgvuldige afweging van de belangen van alle betrokkenen. Voor de beklaagde moet duidelijk zijn welke verwijten worden onderzocht, hoe het onderzoek verloopt en bij wie hij of zij terecht kan met vragen. Het is verstandig deze afspraken vast te leggen in een onderzoeksprotocol. Hoewel het daadwerkelijke onderzoek leidend is, creëert een onderzoeksprotocol transparantie en duidelijkheid voor alle betrokkenen.
Onderzoeken in de zorg bevatten vrijwel altijd gevoelige persoonsgegevens. Zorgvuldige verwerking van deze gegevens is dan ook cruciaal. In de meeste gevallen kan worden uitgegaan van de verwerkingsgrondslag ‘gerechtvaardigd belang’. Betrokkenen moeten tijdig worden geïnformeerd over welke gegevens worden verwerkt, met welk doel en op basis van welke grondslag. Dit is niet alleen een wettelijke plicht, maar versterkt ook het vertrouwen in de zorgvuldigheid van het onderzoek.
Elk onderzoek is en blijft afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Een gedetailleerde vastlegging van gemaakte keuzes, afwegingen en spelregels, draagt bij aan de zorgvuldigheid en verantwoording van het onderzoek. Hiermee zijn alle betrokkenen het beste gediend.
Door Willemien Bischot en Sophie Rosendahl, advocaten bij Van Doorne