Het centrum is een samenwerkingsverband van onder andere het onderzoeksinstituut MIRA van de Universiteit Twente, de Universiteit Maastricht en TNO, en is één van de nieuwe acht Centers Of Research Excellence (CoRES) dat met financiële steun van NWO wordt opgericht. NWO vraagt in totaal 200 miljoen euro aan voor de acht centra. Het onderzoeksinstituut MIRA van de Universiteit Twente is penvoerder van twee van deze centra en partner in twee andere.
200 miljoen
NWO heeft het voornemen om binnen het Innovative Medical Devices Initiative 200 miljoen euro beschikbaar te stellen voor samenwerkingsverbanden (Centers Of Research Excellence) tussen universiteiten, industrie en medische instellingen die innovaties leveren die de zorg vooruit helpen. Uitgangspunt hierbij is nieuwe zorgtechnologie beschikbaar maken voor patiënten.
CCTR
Het Centre for Care Technology Research (CCTR) heeft als doel de ontwikkeling en implementatie van technologie voor extramurale diagnose, monitoring en behandeling. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om onderzoek naar hoe je met behulp van sensoren op afstand patiënten met COPD kunt monitoren en coachen. Bij deze patiënten is het van belang dat ze een actieve levensstijl behouden, maar zich ook niet te veel inspannen. NWO vraagt voor het CCTR een bedrag van 25 miljoen euro aan. De dagelijkse leiding van het CCTR ligt bij de UT in handen van prof. dr. ir. Hermie Hermens van onderzoeksinstituut MIRA. Op 13 oktober vindt een symposium plaats rond de oprichting van het CCTR.
Verbetering medische beeldvormingstechnieken
In het voorjaar van 2011 is ook de aftrap van het Centre Medical Imaging North East Netherlands (CMI-NEN). Dit is een samenwerkingsverband van onder meer de Universiteit Twente, de Rijksuniversiteit en Universitair Medisch Centrum Groningen en Siemens. In dit centrum zal gewerkt worden aan de ontwikkeling van nieuwe en de verbetering van bestaande medische beeldvormingstechnieken. Voor dit initiatief vraagt NWO 35 miljoen euro aan. De wetenschappelijke leiding van het CCTR ligt in handen van prof. dr. Vinod Subramaniam en prof. dr. Peter Vooijs van onderzoeksinstituut MIRA.