Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Rommelse en De Jonge: succesvol veranderen in longrevalidatie

U kunt dit artikel ook printen, doorsturen of downloaden. Kijk onderaan dit artikel voor de opties.

De praktijk van succesvol veranderen in de longrevalidatie

Wie zich in 2005 verdiept in de bedrijfsresultaten van Revalidatiecentrum Breda en specifiek van het longrevalidatiecentrum Schoondonck, krijgt niet de indruk dat hier grote problemen spelen. De klanten zijn tevreden en de financiële resultaten zijn goed. Toch is er volgens de Raad van Bestuur van het revalidatiecentrum aanleiding om fundamenteel en strategisch naar het longrevalidatiecentrum te kijken, naar de ontwikkeling in de patiëntenpopulatie, naar de positie in de keten, naar de veranderende financiering en de mogelijke effecten van marktwerking in de zorg. In dit artikel leest u hoe het verandertraject praktisch vorm kreeg en de wijze waarop concrete resultaten zijn gerealiseerd.

Toekomstverkenning

De strategische verkenning die samen met de Raad van Bestuur en het management werd uitgevoerd, liet zien dat het voor de bedrijfscontinuïteit op langere termijn van levensbelang was om het onderscheidend vermogen van het longrevalidatiecentrum in de zorgketen te vergroten. Parallel aan de strategische marktverkenning is de bedrijfsvoering van het longrevalidatiecentrum doorgelicht en een beeld gevormd van de zorgverlening door het centrum voor haar doelgroepen. Ook hier kwamen een aantal duidelijke aandachtsgebieden naar voren.

’Schoondonck kiest’, een integraal veranderprogramma

De behandeling in een gespecialiseerd longrevalidatiecentrum is een langdurige en intensieve interventie en daarom ook een relatief dure oplossing. Het is voor een derdelijns centrum als Schoondonck van belang om zich goed te positioneren en bij de doelgroepen de toegevoegde waarde te laten zien van de diagnostiek en behandelprogramma’s. Om deze ambitie te bewerkstelligen zijn specifieke klantwaarden gedefinieerd die leidend zijn geweest in de vernieuwing van revalidatieprogramma’s en het herontwerp van processen en organisatie. Het strategisch verandertraject dat vervolgens wordt ontworpen, is erop gericht de producten zo te vernieuwen en bedrijfsprocessen zo in te richten dat aantoonbare duurzame resultaten worden geboekt bij relatief “zware” patiënten. Een verandering die op alle aspecten van de organisatie ingrijpt, van revalidatieconcept naar programma’s en van procesvoering naar organisatie.

Van nieuwe strategie naar basisconcept

De brug naar de praktijk is geslagen door samen met het lijnmanagement en de medisch specialisten het basisconcept voor het nieuwe longrevalidatiecentrum te ontwikkelen. Het basisconcept is een complete schets van het nieuwe bedrijf op hoofdlijnen waarin de samenhang van revalidatieprogramma’s, procesvoering, organisatie, financiële en personele ontwikkeling in beeld wordt gebracht. Het basisconcept had ook in een tweede opzicht een brugfunctie: die tussen de nog globale visie en de concrete praktijk van alle dag. Het legde het fundament voor een nieuw gedetailleerd ontwerp van behandelprogramma’s en processen. De praktische herkenbaarheid en acceptatie van het nieuwe basisconcept werd in belangrijke mate versterkt door groepen medewerkers een actieve bijdrage te laten leveren bij de invulling en verfijning ervan.

Try-outs, good practices en pilots

Die bijdrage kwam mede tot stand door medewerkers op onderdelen in het revalidatieproces korte experimenten, zogenaamde try-outs, en (kortlopende) onderzoekjes te laten uitvoeren. Medewerkers gingen in kleine groepen op zoek naar good practices die binnen en buiten de eigen organisatie werden aangetroffen. Op deze wijze gaven medewerkers mede invulling aan het nieuwe fundament van hun eigen bedrijf en gingen steeds meer mensen zich eigenaar van het concept voelen.

Corinda Schoenmakers, medisch secretaresse, verwoordt dit als volgt: “Als secretariaat liepen we er tegenaan dat behandelaars te lang na ontslag van de revalidant rapporteerden. De ontslagbrief was daarom vaak pas na drie maanden bij de verwijzer of huisarts. In een try out hebben we de nieuwe werkwijze uitgeprobeerd. De behandelaars moeten nu klaar zijn met rapporteren bij het ontslag van de revalidant. De ontslagbrief is nu sneller bij de verwijzer of huisarts. Ook de indeling van de ontslagbrief is veranderd. De ontslagbrief is korter en duidelijker. ”

“En dan gaat het echt gebeuren”

Na ruim acht maanden is het nieuwe concept volledig en in samenhang (assessment en nieuwe revalidatieprogramma’s) beproefd in een tweetal pilots. Pilots, waarin zowel in de voorbereiding als in de uitvoering, behoorlijke uitdagingen zijn doorstaan: een nieuw concept, nieuwe procesvoering met ook inhoudelijk nieuwe werkwijzen, nieuwe programmering van revalidatieactiviteiten, een volledig op andere principes gestoelde planning van patiënten, de introductie van volledige nieuwe rollen en andere taken, training en coaching van professionals en andere sturingsvariabelen. Twee pilots die ruim drie maanden duurden en aansprekende verbeteringen bij onze patiënten lieten zien.

De pilotfase is een fase waarin je de eerste echte bewijslast krijgt van de slagingskansen van de verandering. In welke mate lukt het de professionals nu echt het basisconcept, mede gezien de intensieve maar korte voorbereiding met succes toe te passen? En met welk resultaat voor ons, maar belangrijker nog voor onze cliënten en verwijzers? Judith Schuurmans, casemanager vertelt hierover: “We hebben gefundeerd meegedacht over de veranderingen in de longrevalidatie. Ik vond het bijzonder om mee te doen met de pilot revalidatie. Vanuit verschillende gezichtsvelden probeer je het revalidatieproces te optimaliseren, binnen de kaders die reeds in het basisconcept waren uitgedacht. Het instellen van een assessment vooraf was een goede stap. Voorheen kwam vrijwel iedereen die was verwezen in aanmerking voor revalidatie. Tegenwoordig kijken we van tevoren of revalidatie een goed middel is om mensen verder te helpen. Met onze nieuwe werkwijzen zijn revalidanten ook beter voorbereid op de revalidatie. De casemanager houdt in de gaten of de behandeling gericht is op de leerdoelen van de revalidant. We werken nu meer gedragsgericht en richten ons meer op kwaliteit van leven op de lange termijn. Het casemanagement en het meedenken over het verandertraject hebben het werk voor mij aantrekkelijker gemaakt. Ik ben er trots op dat wij als team veel bij revalidanten losmaken. Mensen leren zo met een chronische ziekte om te gaan dat de kwaliteit van leven verbetert.”

Alex van ’t Hul, programmamanager longrevalidatie vertelt hierover: “Het assessment is nu een essentieel onderdeel van de longrevalidatie. Potentiële revalidanten worden multidisciplinair en uitgebreid in kaart gebracht. Ook worden belangrijke onderdelen van het kernprogramma in groepsverband verzorgd. Voor veel medewerkers was het moeilijk om te switchen van individuele behandeling naar behandeling in een groep.”

Een van de wezenlijke randvoorwaarden waar we in het verandertraject mee te maken kregen, was dat de planning volledig moest veranderen. Hans de Raad, planner, hierover: “Schoondonck kiest’ was voor mij uitdagende materie. Het verandertraject heeft mijn werk bijzonder interessant gemaakt. De nieuwe manier van werken is een aardverschuiving voor onze afdeling, want we hebben een volledig nieuw systeem bedacht. Het verandertraject heeft eenvoud en structuur in de planning gebracht.. Als planner weet je precies wat je kunt verwachten.”

Marga van Mier, unitleider van de verpleging, zegt hierover: “Met ‘Schoondonck kiest’ ben ik als leidinggevende in het diepe gegooid. Ik ben er sterker uitgekomen en heb er veel van geleerd. De pilots waren spannend. Het is goed dat we de nieuwe werkwijze in een pilot hebben uitgeprobeerd. Medewerkers kregen zo een helder beeld van hoe het allemaal ging worden. We hebben het oude programma afgebouwd en tegelijkertijd het nieuwe ontwikkeld.”

Resultaten

En hoewel bescheidenheid past, gezien het feit dat nu pas 18 maanden volgens het nieuwe basisconcept wordt gewerkt, zijn de resultaten veelbelovend. Remco Djamin, longarts bij het Amphia ziekenhuis,, vertelt: “Schoondonck kijkt tegenwoordig specifiek naar de behoeftes van de longpatiënt. Tijdens een assessment wordt de patiënt gescreend. Wat zijn de afwijkingen? En wat wil de patiënt veranderd hebben? Bij dat laatste gaat het om heel concrete dingen, bijvoorbeeld het wandelen naar de bakker om de hoek. Het behandelteam kijkt dan: kunnen wij dat met de patiënt bereiken? Is het antwoord ‘nee’, dan wordt de patiënt niet behandeld. Is het antwoord ‘ja’, dan wordt een revalidatieprogramma opgesteld met concrete behandeldoelen.”

Carola Goor, longrevalidant in de dagbehandeling: “We revalideren in een groep, maar daarbinnen zijn we ieder met onze eigen doelen bezig. Eigenlijk is het een programma op maat. Het is voor mij een nieuwe ervaring om in een groep te revalideren. We helpen elkaar, geven elkaar adviezen en leren van elkaar. De casemanager is belangrijk voor en nauw betrokken bij de groep. Je kunt met alle problemen bij haar terecht.Als ik de longrevalidatie een rapportcijfer moet geven, geef ik een 9. Daarom vind ik het jammer dat maar weinig jonge COPD-patiënten worden doorgestuurd voor revalidatie. Zij zouden hier veel profijt van kunnen hebben. Met mijn 47 jaar ben ik een van de jongste revalidanten in de groep. Als ik nog tien jaar had gewacht, was ik al die tijd doorgegaan met mijn oude leefstijl.”

Gijs Wijmans, klinisch longrevalidant: “Ik kan niet fietsen en ik ben bang om trap te lopen. Je wordt vanzelf angstig als het ademhalen niet gemakkelijk gaat. De therapeuten halen deze angst weg. Ze stellen je gerust. Voor de revalidatieperiode sportte ik al onder begeleiding. Maar hier word ik intensiever begeleid. De therapeut kijkt voortdurend hoe het gaat en luistert dan naar mijn ademhaling. Dat was ik niet gewend. Alles is hier perfect geregeld; de begeleiding, de verzorging, noem maar op. We hebben het ook getroffen met onze casemanager. We kunnen haar alles vragen.”

Het aantal verwijzingen naar Schoondonck is in de tweede helft van 2006 met ruim 40 procent toegenomen in vergelijking met de tweede helft van 2005. En in de eerste helft van 2007 ligt het aantal verwijzingen 40% hoger dan in de eerste helft van 2006. Huub Belderbos, longarts bij het Amphia ziekenhuis, vertelt: “Schoondonck heeft een omslag gemaakt naar een ‘evidence based’ werkwijze. De grondslagen waarop revalidatie plaatsvindt zijn wetenschappelijk gefundeerd. De eigen resultaten worden voortdurend kritisch geëvalueerd. Schoondonck loopt voorop als centrum voor longrevalidatie.”

Ook de zorgverzekeraars zijn onder de indruk van de resultaten. Vooral het inzicht kunnen geven in het type cliënten dat we revalideren en de resultaten ervan op zowel korte termijn én lange termijn zijn voor de verzekeraars van belang. Naast de onmiddellijke effecten van de longrevalidatie zijn ook de lange termijn resultaten relevant. Sinds de start van het nieuwe behandelprogramma in augustus 2006 hebben meer dan 100 patiënten het revalidatieprogramma afgerond. Voor en na de behandeling nemen wij een test af, de Chronic Respiratory Questionnaire. Deze test is binnen de longrevalidatie de ‘gouden standaard’ voor het meten van verandering in ziektegerelateerde kwaliteit van leven. Na afloop van de revalidatie zijn statistisch significante en klinisch relevante verbeteringen opgetreden in kortademigheidsklachten, inspanningsvermogen en ziektegerelateerde kwaliteit van leven. Het behaalde effect is ongeveer 2 keer zo groot als gerapporteerd in de internationale literatuur. Drie en zes maanden na afloop van de revalidatie is er nog steeds sprake van een bijna even groot effect van de revalidatie op de kwaliteit van leven.

Onze specialisten en professionals zijn positief over de gerealiseerde veranderingen.

Dirk van Ranst, longarts bij Schoondonck: “Een jaar geleden kwam ik hier als longarts werken. ‘Schoondonck kiest’ was een belangrijke motivatie om hier aan de slag te gaan. Ik wil samenwerken met mensen die vernieuwend denken. Dat gebeurt hier volop. Longrevalidatie is een dure behandeling. We moeten bewijzen dat deze behandeling resultaat oplevert.”

Een belangrijke stap in de professionalisering van het longrevalidatiecentrum is ook de start van een opleidingscircuit met de afdeling Longziekten van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam in samenwerking met de maatschap Longgeneeskunde van het Amphia Ziekenhuis Breda. Op korte termijn zullen longartsen een deel van hun opleiding kunnen gaan volgen in het Revalidatiecentrum Breda. Daarnaast zijn samenwerkingsverbanden aangegaan met andere academische instituten waardoor het mogelijk wordt binnen het centrum toegepast wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Hierdoor kan het centrum niet alleen bijdragen leveren aan de verdere ontwikkeling van de longrevalidatiegeneeskunde, maar wordt ook de reputatie van het centrum als belangrijk kennis en expertise instituut verder versterkt.

Wat vinden de patienten ervan?

Ron Piket, patient dagbehandeling: “Alle onderdelen werden groepsgewijs gedaan. Dat werkte motiverend. We jutten elkaar op tijdens de krachttraining en de duurtraining. Dan ga je beter presteren. Het is geweldig als groepsgenoten je toejuichen als je extra baantjes trekt in het zwembad. Daarbij waren er meeloopdagen voor mijn thuisfront. Het is positief dat het thuisfront op die manier bij de revalidatie wordt betrokken.”

Tot slot

Wat echt aanspreekt is dat we in een jaar tijd een complexe verandering ook echt hebben gerealiseerd. Met goede productieresultaten en een gezonde financiële huishouding. Een verandertraject waarbij betrokken lijnmanagement en professionals steeds sterker in hun nieuwe rol kwamen te zitten en medewerkers er ook echt voor gaan. Henk Otten, longarts bij Schoondonck en het Erasmus MC: “Het revalidatieprogramma is voor het merendeel van de revalidanten succesvol. Uit de resultaatmetingen kun je aflezen dat mensen enorm vooruit gaan. Ook ons nazorgtraject is iets om trots op te zijn. Vroeger werd over de longrevalidatie gezegd: na een half jaar ben je terug bij af. Dat voorkom je met goede nazorg. De nazorg is een integraal onderdeel van het revalidatieprogramma. We hebben een netwerk van fysiotherapeuten die hier zijn bijgeschoold. Na de revalidatieperiode gaan revalidanten twee keer per week naar de fysiotherapeut om te trainen en bij de les te blijven. Er wordt in groepjes gewerkt, zodat mensen lotgenoten treffen. Eigenlijk wordt er voortgeborduurd op wat ze hier hebben geleerd. Het netwerk werkt zo goed dat fysiotherapeuten zich al bij ons melden: hoe kom ik in jullie netwerk?”

Inge van Eekelen, unitleider van de behandelaars: “Het was een spannende tijd. Als unitleider was ik verantwoordelijk voor de pilot revalidatie. We hebben weerstand moeten overwinnen bij onze professionals, want het nieuwe behandelprogramma werd vanuit een heel ander principe opgezet. Gedrag werd een geïntegreerd onderdeel van de behandeling en we gingen van multidisciplinair naar interdisciplinair. Dan moet je als leidinggevende keuzes durven maken. Spannend was ook de echte start. Hoe zit het traject logistiek in elkaar? Klopt het wat we bedacht hebben? De erg goede klantresultaten zijn dan ook echt een beloning. Het is een unicum dat we in zo een korte periode zoveel voor elkaar hebben gekregen. De longrevalidatie is binnen een jaar veranderd op inhoud, logistiek en organisatiestructuur.”

Auteurs

drs. Marlies Rommelse Sectormanager Stichting Revalidatiecentrum Breda en

drs. Lennart de Jonge, managing consultant Van Spaendonck Management Consultants.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.