Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘We investeren te weinig in het samenbrengen van werelden’

Zorgt AI voor een ommekeer voor zorgprofessionals, met meer tijd voor patiënten en minder tijdverlies door administratie? Zes vooraanstaande vertegenwoordigers van zorg en zorgtech bogen zich hierover. Zij pleiten voor meer samenwerking en een doorbraak in data-beschikbaarheid, zodat AI echt effectief kan worden.

De bureaucratie in de zorg is een taai fenomeen. Dit blijkt uit de Future Health Index 2025, een onderzoek van Philips naar adaptatie van zorgtechnologie (zie kader). Nog altijd 40 procent van de zorgprofessionals heeft steeds minder tijd voor patiënten en is steeds meer tijd kwijt aan administratie. Terwijl slechts 26 procent het omgekeerde ervaart. De vraag is: kan AI dit tij keren? Wouter Kroese, ceo van Pacmed, Leonard Witkamp, oprichter van het digitale ziekenhuis KSYOS en Léon Kempeneers, managing director Philips Benelux bogen zich hierover aan de rondetafel. Daar ontmoetten zij drie prominente bestuurders uit het zorgveld: directievoorzitter Georgette Fijneman van zorgverzekeraar Zilveren Kruis, directievoorzitter Carina Hilders van het UMC Utrecht en oud-zorgminister Conny Helder.

Ontregel de Zorg

Op Helder richt gspreksleider Pierre de Winter, hoofdredacteur van Skipr en Zorgvisie zich als eerste. Het ministerie van VWS zegt al jaren administratie in de zorg te bestrijden, maar dat valt niet mee. Ook onder Helder is dat met Ontregel de Zorg niet gelukt. Kan zij een idee geven waarom? Helder: “Ik zou niet zeggen: het heeft helemaal niets opgeleverd. We hebben wel degelijk ontregelaars opgeleid. Maar het is te traag gegaan en schaalde onvoldoende op naar mijn zin. Dat zag je bijvoorbeeld in verpleeghuizen. Daar wordt ongelooflijk veel opgeschreven over patiënten, wat zelden gelezen wordt. Toen dat bij voorbeelden van Ontregel de Zorg werd losgelaten, leidde dat tot kwalitatief betere zorg. Maar om dat over te nemen in een systeem, moet je het zorgkantoor, de inspectie en de collega’s die dat eng vinden mee hebben. Dat duurt gewoon.” Kempeneers vindt dat we zorgprofessionals meer vertrouwen moeten geven. “Laat hen vastleggen wat noodzakelijk is voor verslaglegging. Nu zijn ze veel tijd kwijt aan onnodige patiëntgegevens.”

Niet optimaliseren, maar transformeren

Opvolger van Helder, oud-minister Fleur Agema van Volksgezondheid, zag grote kansen in het bestrijden van de administratielast met AI. De Winter vraagt AI-specialist Kroese of hij ook zo’n vertrouwen heeft in deze technologie als verlosser. Kroese: “Met AI kun je optimaliseren, transformeren of disrupteren. Wij richten ons nu te veel op optimaliseren. Dat is ook mijn kritiek op Agema. Het is een beetje wat je ook bij stikstof ziet. We zeggen eigenlijk: we hoeven het systeem niet te veranderen, we innoveren ons er wel uit. Op papier kan je als innovator altijd wel een business case maken. Maar in de praktijk komen veel van die innovaties toch bovenop de zorg. Daar is AI een te zware technologie voor. De problematiek waar we met zijn allen voor staan, vraagt om een transformatie. Hier kan AI een belangrijke rol in spelen. Maar het is niet aan AI-leveranciers om deze transformatie vorm te geven. Die maken het alleen mogelijk. De zorg moet de transformatie vormgeven.”
“Is het eigenlijk niet gewoon een verkeerd frame om de zorg met AI te willen verlossen van administratielast?”, vraagt De Winter zich hardop af. Witkamp kan zich daarin vinden. “Ten eerste is het begrip administratieve last totaal niet gedefinieerd. Ten tweede richten we ons dan op iets negatiefs. Terwijl het veel aardiger is om ons te richten op hoe we met AI de zorg verbeteren en leuker kunnen maken. Dan volgt administratieve last vanzelf. Dat is een betere framing.” Fijneman ziet het belang van transformatie maar vindt het te kort door de bocht om het terugdringen van administratielast door AI af te doen als klein bier. Ze schat bij haar eigen organisatie dat een vermindering van 20 tot 30 procent administratielast realistisch is. “Zo helpt AI onze collega’s van het callcenter doordat ze antwoorden op vragen van klanten veel sneller kunnen vinden. Nieuwe collega’s zijn binnen een week productief. Ze kunnen vijf weken eerder aan de slag dan in het verleden en het scheelt ons opleidingscapaciteit.”

Zoekende echo

Aan vertrouwen in de kansen van AI in het algemeen ontbreekt het eigenlijk bij niemand aan de rondetafel. Hilders noemt het monitoren van bloeddruk en temperatuur, evenals het beter managen van capaciteit en het optimaliseren van processen. “Je kunt er ontzettend veel mee doen.” Witkamp komt met het voorbeeld van eerdere diagnoses en snellere zorgpaden, waarbij de patiënt zelf helpt. “Neem een echo. Vroeger was dat een enorm ding, nu is het zo’n klein apparaatje. Die echo zoekt zelf waar de problemen zitten en die worden dan door AI geanalyseerd. We kunnen en moeten dit echt naar de patiënt brengen. Zo houden we zaken uit het ziekenhuis.” Kempeneers “De techniek is het probleem echt niet. Het gaat om de adaptatie. Dat heeft heel erg te maken met vertrouwen. In de Future Health Index zie je dat dit toeneemt, 91 procent van de Nederlandse ondervraagde zorgprofessionals is optimistisch dat AI zal bijdragen aan resultaten voor de patiënt én 80% gelooft dat AI kan ondersteunen in logistiek, diagnostiek, en in behandelingen. Met de huidige personeelstekorten hoeven zorgprofessionals niet bang te zijn voor baanverlies, ze gaan alleen anders werken. De kunst is om de zorg samen te transformeren en dat te omarmen.” De Philips-directeur benadrukt het belang van samenwerken, ook internationaal. Als het wiel niet overal opnieuw hoeft te worden uitgevonden, drukt dit volgens hem de kosten. Dat het draait om samenwerking hoef je een zorgbestuurder als Hilders niet uit te leggen. Ze doen dat in haar Utrechtse umc met een 3AI-aanpak, waarbij data, research en implementatie geïntegreerd worden. Ook het toepassingsgebied is drieledig. “We implementeren AI zowel in de zorg, als in het onderzoek en onderwijs. Veel van die ontwikkelingen doen we in regionale samenwerking en samenwerkingsverbanden. Je moet dat echt met de patiënt doen, maar ook met andere ziekenhuizen en andere partners.”

Uit het moeras

Onvermijdelijk komt tijdens de rondetafel het hoofdpijndossier van de Nederlandse zorg op: de beschikbaarheid van data. De Winter: “Voor de implementatie van AI is het essentieel dat de data-infrastructuur deugt. Maar als ziekenhuis A een ander systeem heeft dan ziekenhuis B, kan het niet even makkelijk gegevens ophalen. We zijn daar al jaren mee bezig, maar het schiet niet op. Komen we ooit nog uit dat moeras?”
Fijneman heeft daar wel vertrouwen in: “Ik ben acht jaar geleden overgestapt vanuit de bank- en verzekeringswereld. Toen ik in de zorg kwam, schrok ik me helemaal kapot. Ik dacht: wat loopt de zorg achter qua digitalisering en gegevensuitwisseling. Bestuurders wisten te weinig van IT-architectuur en -infrastructuur. De afgelopen paar jaar is er veel gebeurd. Er is nu meer kennis en er lopen projecten om het met elkaar voor elkaar te krijgen. Wat ik zelf wel nog zorgelijk vind is dat er maar weinig mensen zijn in Nederland die echt het totaaloverzicht hebben.”
Hilders: “Als je de tekening maakt van de datastroom in het zorglandschap is dat nog veel te versnipperd en te verspreid. Daar moeten we nog wel een slag maken.” Kempeneers: “Kijk naar het ideaalbeeld Estland. Daar heb je de X-road van de nationale data-infrastructuur, waar alle communicatie met de burger op is gebaseerd. Zo’n nationale data-infrastructuur zouden wij ook moeten hebben. Dat we dat niet voor elkaar krijgen vind ik een gemiste kans.”
Helder is ondanks alle ervaringen in het verleden optimistisch: “In het Integraal Zorg Akkoord is de bereidheid getoond om met elkaar één systeem te maken. Je ziet nu een beweging richting het maximaal beschikbaar maken van de data. Huisartsen zijn van elf EPD-systemen naar regionaal één gegaan.”
Witkamp: “Data moeten gewoon beschikbaar zijn. Nu zie je bij leveranciers van informatiesystemen onethische praktijken. Dan denk ik wel: waar blijft de wetgever?”
Kroese: “We hebben in Nederland een goede uitgangspositie. En we zetten ook goede stappen. Maar het gaat wel traag. De CumuluZ-coalitie die streeft naar databeschikbaarheid, heeft het juiste doel voor ogen. Wel is het erg Nederlands om dit soort dingen van bovenaf en vanuit koepels te organiseren. Veel blijft dan hangen in theorie en politiek, maar er is weinig focus op een sterke organisatie bouwen, de technologie ontwikkelen en echt concrete en schaalbare stappen zetten. Dat is iets waar scale-ups heel veel waarde kunnen brengen, maar die komen moeilijk aan tafel bij de organisatie van dit soort initiatieven.”
Helder: “Er is in de zorg inderdaad weinig fundamentele kennis over hoe zo’n data-infrastructuur in elkaar moet zitten. Dat maakt de discussie ingewikkeld en soms ook arm.”
Kempeneers: “Daarom is het belangrijk dat de technologische sector aan tafel zit bij dit soort beslissingen. Ik merk nog steeds dat dit best wel een beetje eng wordt gevonden.”
Helder. “We moeten met elkaar ecosystemen bouwen waarin bedrijven, academische kennis en de praktijk elkaar tegenkomen. In het samenbrengen van die werelden investeren we te weinig. Daardoor lukt het niet goed om het verder te brengen.”
De Winter: Moeten we niet met een gezelschap zoals aan deze rondetafel verder? Zodat duidelijk wordt welke kennis we nodig hebben en hoe we dat opschalen?”
Helder: “Het zou goed zijn om voor de volgende kabinetsformatie met zo’n gezelschap een agenda te maken. Als duidelijk is wat het veld wil, dan kan een nieuw kabinet de regie nemen.”

Future Health Index zoomt in op AI

De Future Health Index in een jaarlijks internationaal onderzoek van Philips. Dit peilt hoe het staat met de adaptatie van technologie in de zorg en de vraag hoe technologie kan bijdragen aan de zorg van de toekomst. Het geeft een beeld van hoe hier wereldwijd naar wordt gekeken en hoe landen, zoals Nederland, zich verhouden tot andere. In 2025 hebben bijna tweeduizend zorgprofessionals en ruim zestienduizend patiënten deelgenomen in 15 landen. Het rapport van dit jaar gaat dieper in op de vraag of artificiële intelligentie (AI) zorgprofessionals in staat kan stellen betere zorg te leveren aan meer mensen. De verwachtingen over AI zijn opvallend hoog in ons land; 91 procent van de Nederlandse zorgprofessionals is optimistisch over de mogelijkheid dat AI de patiëntresultaten zal verbeteren, versus 79 procent internationaal. Lees het hele rapport hier.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.