Amsta zag zichzelf genoodzaakt om de trombosezorg anders in te richten omdat de zorg sinds dit jaar van de Zorgverzekeringswet naar de Wlz is overgeheveld. Voor Amsta betekende dit dat er jaarlijks ongeveer 30 duizend euro beschikbaar is, terwijl de bestaande aanbieder van trombosezorg een offerte van honderdduizend euro bij de Amsterdamse zorgaanbieder op tafel legde. ‘Tot het afgelopen jaar hadden we geen omkijken naar de trombosezorg’, licht Marieke van den Berg toe, manager behandel- en adviescentrum bij Amsta. ‘Zeventig K is natuurlijk een fors verschil, daar konden we niet omheen. Van de grote aanbieders zijn we misschien wel de eerste die dit aanpassen.’
Geen administratieve rompslomp
Afgelopen voorjaar is Amsta gestart met het opleiden van eigen personeel. ‘We hebben aan alle niveau-3-verpleegkundigen gevraagd wie het leuk zou vinden’, vervolgt Van den Berg. ‘Dat is een belangrijk onderdeel van het plan, want onder personeel wordt een veelheid aan werkzaamheden en werkdruk ervaren, maar er stonden opvallend veel mensen op toen we die vraag stelden.’ Voor de zomer zijn de zorgteams binnen de ouderenzorg van Amsta gestart met de trombosedienst. Daarmee is de administratieve rompslomp rond het regelen van de externe partij verdwenen.
Medicatietrouw
Bovendien is het voor cliënten prettiger; zij worden op momenten geprikt dat het hun uitkomt. ‘Omdat het eigen personeel geschoold is kunnen zij sneller signaleren en medicatie zo nodig bijstellen. Ook komt deze manier van werken ten goede aan de medicatietrouw.’ Sinds de geschoolde zorgteams zijn gestart, melden zich volgens Van den Berg meer verpleegkundigen aan voor de trombosezorg. ‘We zijn nu begonnen met een train-de-trainerprogramma zodat zij binnenkort collega’s on the job kunnen trainen.’
Herstelzorg
Van den Berg is zo enthousiast over de aanpak dat Amsta bekijkt of de trombosezorg van de herstelafdeling ook intern kan worden opgepakt. ‘De zorg wordt daar anders gefinancierd, vandaar dat we het daar wel nog door een externe partij laten doen. Maar we vinden het een duurzame, goede oplossing, die ook voor deze cliënten een verbetering kan zijn.’