Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

De impact van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen op statuten van zorgorganisaties

De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (Wbtr), die nieuwe regels bevat voor het bestuur en toezicht van onder meer stichtingen en coöperaties, treedt op 1 juli 2021 in werking. Advocaat Bas van Schelven en notaris Mariël Vrielink van Van Benthem & Keulen beantwoorden vragen die door zorgorganisaties worden gesteld. Welke impact heeft de Wbtr op de statuten van uw organisatie en moet u die wijzigen?
Mariël Bas Zv

De wetswijziging is relevant voor een groot aantal zorgorganisaties, waaronder ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra (zbc’s) en medisch specialistische bedrijven (msb’s). De vraag die wij het vaakst van zorgorganisaties krijgen, is welke impact de Wbtr heeft op hun statuten en dan met name of ze die moeten wijzigen.

Bevatten de statuten een belet- en ontstentenisregeling?

De Wbtr bevat een aantal onderwerpen die direct effect hebben op de statuten van zorgorganisaties. De meest in het oog springende is de verplichting om in de statuten een regeling op te nemen voor de situatie waarin sprake is van belet of ontstentenis van alle leden van het bestuur en van de raad van toezicht. De Wbtr stelt geen eisen aan de inhoud van deze regeling. Als de statuten van uw zorgorganisatie dus al een goed functionerende belet- en ontstentenisregeling bevatten, is op dit punt geen wijziging nodig. Als de statuten van uw zorgorganisatie niet zo’n regeling bevatten, moet zo’n regeling bij de eerstvolgende statutenwijziging worden opgenomen. Het is niet nodig om de statuten hier speciaal op korte termijn voor te wijzigen.

Bevatten de statuten een tegenstrijdig belangregeling?

De Wbtr bevat ook nieuwe regels over hoe moet worden omgegaan met een tegenstrijdig belang tussen de zorgorganisatie en (een van) haar bestuurders en toezichthouders. Deze regeling houdt in dat een bestuurder niet mag deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over een onderwerp waarbij hij of zij een (in)direct persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de zorgorganisatie. Als daardoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, dan besluit de raad van toezicht. Als er geen raad van toezicht is, dan besluit bij de coöperatie de algemene ledenvergadering. Bij een stichting mag het bestuur dan alsnog het besluit nemen, mits hij zijn overwegingen voor het besluit schriftelijk vastlegt.

Is het tegenstrijdig belang aan de orde op het niveau van de raad van toezicht, dan gelden dezelfde onthoudingsregels voor de toezichthouders. Als de raad van toezicht daardoor geen besluit kan nemen, wordt bij de coöperatie geëscaleerd naar de algemene ledenvergadering. Bij de stichting mag de raad van toezicht dan alsnog het besluit nemen, mits hij zijn overwegingen voor het besluit schriftelijk vastlegt.

Zorgorganisaties zijn niet verplicht hun huidige statutaire tegenstrijdig belangregeling aan te passen op de Wbtr omdat de wet de statutaire regeling overrulet. Het is echter wel van belang om de statutaire regeling te checken en in kaart te brengen wat precies moet gebeuren als zich een tegenstrijdig belang situatie voordoet bij uw zorgorganisatie. Bij coöperaties zal statutair vaak zijn aangesloten bij de huidige wettelijke tegenstrijdig belangregeling. Die houdt in dat een tegenstrijdig belang impact heeft op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuurders. Dat is onder de Wbtr niet langer het geval. De kans is daarom aanwezig dat een goedwillende lezer van de statuten ze mogelijk naleeft zonder erop bedacht te zijn dat het om een bepaling gaat die na invoering van de Wbtr niet langer geldt. In die situatie is een statutenwijziging niet verplicht maar dus wel aan te raden. Zo zorgt u er namelijk voor dat de statuten als het spoorboekje gebruikt kunnen blijven worden. Bij stichtingen is de tegenstrijdig belangregeling nu vaak geënt op de regeling uit de Governancecode Zorg. De noodzaak tot aanpassing is daardoor wat minder aanwezig.

Omschrijven de statuten het takenpakket van de raad van bestuur of raad van toezicht?

De Wbtr introduceert een wettelijk richtsnoer voor het handelen van bestuurders en toezichthouders: bij de vervulling van hun taak dienen zij zich te richten naar het belang van de rechtspersoon en de daarmee verbonden onderneming of organisatie. In de veelheid van belangen waarmee zij worden geconfronteerd, biedt dit richtsnoer een normstellend kader voor de focus die bestuurders en toezichthouders moeten aanhouden. Helemaal nieuw is dit richtsnoer niet: het is min of meer wettelijke verankering van de bestaande praktijk.

In het Uitvoeringsbesluit van de waarschijnlijk per 1 januari 2022 in werking tredende Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) is overigens ook een richtsnoer voor het handelen van toezichthouders van zorgorganisaties opgenomen. Dit richtsnoer is uitgebreider dan dat van de Wbtr. De leden van de raad van toezicht moeten op grond van de Wtza namelijk ook het te behartigen maatschappelijk belang en het belang van betrokken belanghebbenden in acht nemen. Ook dit is overigens niet helemaal nieuw. In het algemeen wordt namelijk aangenomen dat deze belangen voor een zorgorganisatie al impliciet onder het algemene Wbtr-richtsnoer vallen.

De Wbtr en de Wtza schrijven niet voor dat het richtsnoer statutair moet worden verankerd. Vaak bevatten statuten echter wel al een (beperkte) vergelijkbare regeling. Het is daarom aan te raden om deze regeling bij een eerstvolgende statutenwijziging in lijn te brengen met de wettelijke richtsnoeren.

Statuten wijzigen naar aanleiding van de Wbtr? Denk ook aan de Wet toetreding zorgaanbieders

Zorgorganisaties die er naar aanleiding van de Wbtr voor kiezen hun statuten te wijzigen, doen er goed aan om bij die wijziging ook de Wtza te betrekken. Die opvolger van de Wtzi treedt dus naar verwachting op 1 januari 2022 in werking en kan impact hebben op de statuten van uw zorgorganisatie. Naast het hiervoor genoemde richtsnoer voor de leden van de raad van toezicht gaat het dan bijvoorbeeld om de bepalingen over het minimum aantal leden van de raad van toezicht en de aan hen gestelde kwaliteitseisen.

Bas van Schelven, advocaat bij Van Benthem & Keulen
Mariël Vrielink, notaris bij Van Benthem & Keulen

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.