Het zal u niet verbazen dat uit onderzoek blijkt dat 80 procent van de medewerkers uit verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg ervaren dat de werkdruk stijgt. Deze stijging wordt mede veroorzaakt door de vele vacatures binnen de sector zorg en welzijn: ruim 30.000 in het eerste kwartaal van 2018. Het actieprogramma van de overheid zet voor dit oplopende personeelstekort vooralsnog geen zoden aan de dijk. Een verzorgende (IG) had zelf een oplossing bedacht voor de te hoge werkdruk, die mede werd veroorzaakt door onderbezetting. Dit kostte haar echter bijna haar baan.
In strijd met protocollen
In de procedure die de verzorgende was gestart na haar ontslag, stond de vraag centraal of het woonzorgcentrum de verzorgende mocht ontslaan omdat zij in strijd met de protocollen ongekwalificeerde ‘helpenden’ had ingeschakeld voor de medicijnronde, en zélf de lijsten voor toediening van de medicatie had afgetekend. Onacceptabel, vond het woonzorgcentrum, en wellicht ook uw gedachte. De situatie bleek echter niet zo zwart-wit.
Zelf met een oplossing komen
De verzorgende had namelijk al in een eerder stadium, toen ze ook de hulp van helpenden nodig had om de medicatie toe te dienen, aan de bel getrokken bij de leiding. Die liet weten dat “iedereen op de hoogte is van de onderbezetting” en aan de medewerkers werd gevraagd zelf met een oplossing te komen. Een half jaar later werd ontdekt dat een helpende, onder de verantwoordelijkheid van desbetreffende verzorgende, niet alle medicatie had toegediend. Terwijl de verzorgende daarvoor wel had afgetekend. Het woonzorgcentrum ontsloeg de verzorgende op staande voet.
Ontslag niet gerechtvaardigd
De rechter oordeelde dat, hoewel de verzorgende haar verplichtingen uit de protocollen wel had geschonden, ontslag niet gerechtvaardigd was. De werkwijze van de verzorgende valt niet volledig goed te praten, toch was het een middel bij gebrek aan beter om in de stroom overeind te blijven. Van belang was dat de verzorgende aan de bel had getrokken en de leiding had verzocht met een oplossing te komen. De leiding zorgde vervolgens onvoldoende voor vermindering van de werkdruk: daarmee handelde ze niet als goed werkgever. De werkgever heeft geen enkele faciliteit verstrekt of zelfs maar aanwijzingen gegeven die het de verzorgende mogelijk maakte om de werkdruk te verminderen of daar andere oplossingen voor te zoeken. Alleen het ten dele verschuiven van verantwoordelijkheden naar ondergekwalificeerd personeel bleek in de praktijk haalbaar, maar was natuurlijk zeer ongewenst.
Leiding aan zet
Ondanks het personeelstekort kunnen werkgevers in de zorg zich niet veroorloven de gevolgen daarvan alleen bij de medewerkers neer te leggen. De overheid is inmiddels een actieprogramma begonnen, maar ook de zorgorganisatie kunnen – volgens de rechter – in dergelijke situaties groepsdiscussies, cursussen timemanagement en inschakeling van een coach inzetten. De leiding is aan zet om het hoofd te bieden aan de werkdruk bij het hart van de zorgonderneming: de medewerkers.
Elisabeth Klein Hofmeijer en Moniek Kennis, sectie Arbeidsrecht Marxman Advocaten