Vanaf de jaren 90 is het begrip doelmatigheid een rol gaan spelen in het beleidsjargon, vooral vanwege de groei van de zorg. Dunning gaf in Nederland een startschot met ‘Noodzakelijk, Werkzaam, en Doelmatig’ als criteria voor zorg die in het pakket moet zitten. Publicaties over variatie in zorg stimuleerden de beweging van ‘evidence based medicine’.
In 2004 kwam de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg voor het eerst met ‘gepaste zorg’:
Gepaste zorg is een combinatie van handelen op basis van evidence based medicine and patient centered medicine. Uiteindelijk betekent dit dat de zorgverlener betere en doelmatiger zorg kan en zal leveren.
Gepaste zorg betekent voor de consument een beter gezondheidsresultaat, grotere tevredenheid, en voor de verzekerde uiteindelijk minder kosten.
Beleidsmatig is er in de curatieve zorg nog een uitstap geweest met het begrip ‘zinnige zorg’. Vervolgens met ‘de juiste zorg op de juiste plek’ in het hoofdlijnenakkoord met de ziekenhuizen van 2018, dat vooral beoogde de patiënt buiten het ziekenhuis te houden.
Passend
Vanaf 2015 zien we een samenvoegen/klontering van begrippen waarbij ‘gepaste zorg’, ‘passende zorg’ wordt en ‘zinnige zorg’ en ‘de juiste zorg op de juiste plek’ soepel worden ingepast. Maar het beleidsdenken staat niet stil en we zien per politieke wisseling aspecten aan de container van ‘passende zorg’ toegevoegd. Inmiddels is die zorg ook ‘digital first’, ‘gericht op gezondheid in plaats van ziekte’, ‘gericht op regionale samenwerking’, gebaseerd op ‘samen beslissen’, ‘werkt aan gezondheidsachterstanden’, houdt rekening met ‘optimale inzet van personeel’, is gericht op ‘sustainablity’ (ecologisch- en systeem gericht) en verwachten we dat ‘health in all policies’ terugkomt, omdat in het sociale domein veel zorgproblemen ontstaan.
Allemaal waar en op zich terechte punten. Het Zorginstituut heeft inmiddels een notitie van 20 pagina’s nodig om dit uit te leggen, de NZa wil het natuurlijk in ‘passende bekostiging en -contractering’ vertalen en ZonMW legt het in zijn net gestarte subsidieprogramma net weer even anders uit. In het AZWA zien we in vijftien pagina’s nieuwe accenten als transparantie, leefstijl, wordt het ‘eerlijker’ en wordt niet gecontracteerde zorg impliciet als minder passend verklaard en is ook tegengaan van fraude nu ‘passend’. Ook wordt – op basis van kwalitatieve inschatting (?) – verwacht dat dit alles tot minder regeldruk leidt.
Selectief shoppen
Bij dit soort begripsinflatie is selectief shoppen verleidelijk en wordt het steeds makkelijker aan (elementen van) het label te voldoen. De kans is steeds groter dat zender en ontvanger iets anders bedoelen. Vaak bepaalt dan de portemonnee of subsidiegever wie gelijk heeft. Als onderhand alle beleidsintenties onder het begrip passende zorg vallen, heeft het zichzelf opgeblazen. Voorspelbaar is dat behoefte zal ontstaan aan beknopte, hanteerbare doelstellingen onder nieuwe labels. Kwestie van tijd.
Op fraudeurs na, kan intussen iedereen met een gerust hart claimen dat passende zorg geleverd wordt.
Door Wim van Harten, leider van een onderzoeksgroep bij het NKI en is emeritus hoogleraar aan de Universiteit Twente. Hij heeft meer dan 30 jaar ervaring als eindverantwoordelijk bestuurder in ziekenhuizen, tot recent als bestuursvoorzitter in Rijnstate