Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties3

Verdachtmakingen tegen DSM-5 en psychiatrie ongegrond

Roel Verheul
De DSM-5 roept wereldwijd veel kritiek op; de laatste weken ook in Nederland. Daarbij spelen drie verschillende kwesties: de mogelijke belangenverstrengeling van werkgroepleden, eventuele verschuivingen in prevalenties en het vertrek van John Livesley en ondergetekende uit de werkgroep persoonlijkheidsstoornissen. Doordat de verschillende kritiekpunten met elkaar in verband worden gebracht, dreigen de DSM-5 en psychiatrie ten onrechte imagoschade op te lopen.
Verdachtmakingen tegen DSM-5 en psychiatrie ongegrond

Uit het transparantiebeleid van de DSM-5 blijkt dat circa 70 procent van de werkgroepleden financiering hebben verkregen van de farmaceutische industrie voor lezingen of onderzoek. Bij de DSM-IV lag dit percentage nog op 57 procent. Dit betekent niet automatisch dat de integriteit van werkgroepleden in het geding is. Vooralsnog is er namelijk geen enkel bewijs dat werkgroepleden zich bij het opstellen of aanpassen van diagnostische criteria hebben laten leiden door andere dan professionele of wetenschappelijke belangen.

Belangenverstrengeling

Vanuit mijn positie kan ik niet uitsluiten dat er sprake is geweest van belangenverstrengeling. Het percentage roept ook bij mij vragen op. Bijvoorbeeld: zou een andere selectie van werkgroepleden mogelijk zijn geweest? Misschien, maar DSM-5 en industrie vissen natuurlijk in dezelfde kleine vijver van topexperts. Een andere vraag betreft de aard van de financiële verbintenissen tussen experts en industrie. Ik maak mij minder zorgen als het vooral gaat om vergoedingen voor lezingen dan als (veel) werkgroepleden aandelen bezitten van farmaceutische bedrijven. Dat laatste blijkt niet uit het onderzoek van PLoS Medicine, dat de aanleiding was voor alle commotie.

Als het waar zou zijn dat industriebelangen de samenstelling van het nieuwe handboek aanmerkelijk beïnvloeden en daarmee compromitteren – wat recent door verschillende media is gesuggereerd – dan zou dit zeer schadelijk zijn voor de maatschappij. Echter de ‘verdachtmakingen’ gaan tot nog toe niet vergezeld van bewijzen. Het lijkt mij onverstandig om het vertrouwen van burgers en patiënten in de psychiatrie te schaden, voordat belangenverstrengeling is aangetoond.

Verschuivingen in prevalenties

Een ander veelgehoord punt van kritiek betreft de mogelijke verschuivingen in de prevalentie van psychische stoornissen. Zo zouden nieuw voorgestelde stoornissen leiden tot nieuwe diagnostische epidemieën (bijvoorbeeld internetverslaving) en aanpassingen in de diagnostische criteria tot mogelijke overdiagnostiek (bijvoorbeeld ADHD) dan wel onderdiagnostiek (bijvoorbeeld autisme). Bij deze kritiek passen twee relativerende opmerkingen.

Het is ‘nooit goed’. Een toename van psychische stoornissen lokt kritiek uit van mensen die bang zijn voor etikettering en medicalisering; een afname lokt kritiek uit van mensen die het belang van preventie benadrukken of bang zijn dat zij of hun naasten buiten de boot vallen voor vergoeding. Opvallend is dat emoties in plaats van wetenschappelijke overwegingen deze discussies vaak beheersen. Het gaat erom de criteria zo op te stellen dat we mensen die lijden of disfunctioneren en daarom zorg nodig hebben, optimaal kunnen onderscheiden van mensen zonder aandoening die professionele zorg vereist. Ik ga ervan uit dat de werkgroepen wel degelijk proberen om dit doel te dienen.

Door de kritiek is een aantal nieuwe voorstellen al gesneuveld om omstreden diagnostische epidemieën te voorkomen. Althans, deze voorstellen zijn verwezen naar sectie III van DSM-5 voor verder onderzoek. Hieruit blijkt dat de DSM-5 reageert op geluiden uit het veld en de samenleving, en dat is goed. Want ondanks mijn relativerende opmerkingen onderschrijf ik natuurlijk wel degelijk de enorme impact van eventuele verschuivingen in prevalenties.

Persoonlijkheidsstoornissen

Last but not least wordt het huidige debat over DSM-5 ingegeven door het vertrek van John Livesley en mij uit de werkgroep persoonlijkheidsstoornissen. Dissidenten binnen de DSM zijn – neem ik aan – zeldzaam en ik vind het dan ook onze verantwoordelijkheid om de reden van vertrek genuanceerd toe te lichten. Kort gezegd vinden wij de voorstellen te complex en wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd, waardoor nattevingerwerk dreigt. Aangezien ik mijn vertrek al op verschillende plekken uitvoeriger heb toegelicht, zal ik mij hier beperken tot de relatie van mijn vertrek tot de andere kritiekpunten.

Mijn vertrek had niets te maken met de vermeende belangenverstrengeling. De werkgroep persoonlijkheidsstoornissen onderscheidt zich van de 11 andere werkgroepen door het laagste percentage met industriële belangen: slechts drie (27 procent) van de 11 werkgroepleden heeft aangegeven banden met de industrie te hebben gehad. Maar ook bij die drie heb ik nooit iets gemerkt van belangenverstrengeling. Integendeel, alle leden van onze werkgroep spannen zich al jaren in zonder enige vergoeding, louter en alleen gedreven door professionele en wetenschappelijke motieven.

Mijn vertrek had, weliswaar niet rechtstreeks maar toch, te maken met de kans op verschuivingen in prevalenties. We weten niet eens hoe die verschuivingen eruit zullen zien, want het voorstel is onvoldoende onderzocht. En omdat de veranderingen zo revolutionair zijn, is niet uitgesloten dat die verschuivingen dramatisch uitpakken. Van mijn insteek ‘bij twijfel niet doen’ heb ik de anderen helaas niet weten te overtuigen. Mij restte niets anders dan op te stappen.

Conclusie

Nieuwe edities van het handboek psychiatrie roepen altijd emoties en kritiek op. Het is van belang om de kritiekpunten afzonderlijk op hun merites te beoordelen. Bij complottheorieën waarin de farmaceutische industrie ons via een ragfijn spel aan etiketten en pillen helpt, is niemand gebaat. Wel lijkt het verstandig om grondiger naar de vermeende belangenverstrengeling te kijken, al was het alleen maar om nodeloos wantrouwen bij patiënten en burgers weg te nemen. Ten slotte hoop ik dat op korte termijn nog veel commotie over het hoofdstuk persoonlijkheidsstoornissen ontstaat, want daarvan moeten we echt gevrijwaard blijven.

Roel Verheul

Lees meer

Weblog Roel Verheul

3 REACTIES

  1. Allen Francis, verantwoordelijk voor de DSM-IV, sprak twee jaar geleden in Amsterdam op het congres Selling Sickness. Hij was zich kapot geschrokken van de maatschappelijke, diagnostische en farmacotherapeutische effecten die het gevolg waren van het integere wetenschappelijke werk van alle mensen die de DSM-IV hadden gebouwd. Hij waarschuwde luid voor de effecten van de DSM-V. Niet zozeer omdat er allemaal belangen werden gediend, maar omdat hier louter psychiatrische wetenschappers bijeen waren die al discussiërend in studeerkamer-kokervisies terecht waren gekomen. Het ging hier om hun wetenschappelijke kindjes, hun ‘pets’ zoals hij het noemde. En mensen kijken nu eenmaal niet objectief naar hun eigen kinderen en huisdieren. Daarin schuilt het grote gevaar: de vertaalslag van de studeerkamer naar de grote, boze, grillige, weerbarstige en onvoorspelbare buitenwereld.

  2. Lees alle reacties
  3. Die ‘ commotie’ bestond al jaren geachte Verheul. Doordat de geachte ggz al jaren niks zei richting familierechters wanneer vrouwen ernstig borderline hebben bij scheidingen van allerlei soort waar kindertjes tussen zitten. En vervolgens ggz die dan maar verzweeg, en kinderen die klakkeloos aan dat soort wordt toegewezen, met gepleegde kindermishandeling vervreemding gepleegd door vrouwen die als kenmerk bedrog, manipulatie en liegen hebben..Jaja meneer Verheul, benoemen. En als die ggz dat verdomt zoals tot nu toe blijkt zal ik het wel doen. In belang van het kind die mooie ‘ gebruikte” term ook voor kinderrechyters om vooral te zorgen dat de onterechte zwartmakerij door die vrouwen gepleegd ook en op papier gekwakt kon blijven voortbestaan. Tenzij er grove misdrijven werden gepleegd gelijk geval Savanna o.a.
    En toen? Gaven ze ook daarvoor aan die dame gezag over kind.
    Zo bizar werkte die ggz. Dus praat me er niet van dat het aan de DSM ligt beste. Het ligt aan de personen die de eigen stoepjes heel belangrijk vonden ten koste van in die zaken o.a. duizenden mannen-vaders die niemand iets misdeden. Wanneer doet u daar de mond over open? Over dat falen door die beroepsgroepen van u?

  4. Er is wel degelijk volop bewijs dat pharma de boel probeert te sturen. Een van de leukste stukken om te lezen is:
    Why olanzapine beats risperidone, risperidone beats quetiapine, and quetiapine beats olanzapine: an exploratory analysis of head-to-head comparison studies of second-generation antipsychotics.
    Heres S, Davis J, Maino K, Jetzinger E, Kissling W, Leucht S. Am J Psychiatry. 2006 Feb;163(2):185-94.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.