Volgens de auteurs Jolanda Dwarswaard (Hogeschool Rotterdam) en Hester van de Bovenkamp (Erasmus Universiteit Rotterdam) kunnen waarden en normen in verschillende situaties en door verschillende mensen anders worden geïnterpreteerd. De waarden van een zorgprofessional en een patiënt of zorgprofessionals onderling kunnen botsen. Er is dan sprake van een ethisch dilemma. ‘Uit onderzoek blijkt dat verpleegkundigen vaak wel dilemma’s tegenkomen, maar deze niet expliciet bespreken met collega’s. Discussie over deze dilemma’s is niet alleen van belang voor de kwaliteit van zorg, maar ook voor het welbevinden van zorgverleners. De handreiking is bedoeld om deze discussie te ondersteunen.’
Bewustwording
In de handreiking beschrijven Dwarswaard en Van de Bovenkamp een vijftal casussen met botsende waarden van verpleegkundigen en patiënten. Na de casus worden de argumenten bekeken en besproken. Vaak ligt de oplossing ergens in het midden. Belangrijkste voor verpleegkundigen is om bewust te zijn van de ethische dilemma’s. De onderzoekers merken dat verpleegkundigen zelden reflecteren. ‘Zij leken zich er niet altijd van bewust dat ze, wanneer geconfronteerd met een bepaald dilemma, ook andere waarden kunnen prioriteren dan de keuze die ze in de praktijk impliciet maken.’ Daar willen de schrijvers met deze handreiking verandering in brengen.
Voorbeeld
Zorgen voor de patiënt versus activeren van de patiënt Fatima werkt als verpleegkundige in de thuiszorg. Ze probeert haar cliënten zoveel mogelijk te activeren omdat ze denkt dat dat beter voor ze is (zie ook dilemma 2), maar ook omdat ze denkt dat dit mensen meer in hun waarde laat. Ze heeft hier wel eens discussie over met haar collega’s, pas nog over mevrouw Van der Sluis. Zij is thuisgekomen uit het ziekenhuis en krijgt palliatieve zorg. Mevrouw Van der Sluis ligt de hele dag op bed. Daarom vindt Fatima het belangrijk dat ze kleine dingen, zoals eten en haar gezicht wassen, nog zelf doet. Ze denkt dat de kwaliteit van leven van mevrouw het grootst is als ze dit soort taken nog zelf kan doen. Gerda, Fatima’s collega met wie ze samen zorg aan mevrouw Van der Sluis verleent, vindt dat zielig voor mevrouw. Fatima was pas de kamer binnengelopen en zag toen dat Gerda mevrouw van der Sluis brood aan het geven was. Hoewel mevrouw van der Sluis daar niet tegen protesteerde, is Fatima daar toen, tot vermaak van mevrouw, over uit haar slof geschoten tegen Gerda: “Ze is al zo afhankelijk, ligt de hele dag in bed, doet niks meer, het enige wat ze kan is zelf nog eten en drinken en nu neem je haar dat ook nog af?.”
Voor zorgverleners is de ethische vraag in dit dilemma: Moet ik kwetsbare patiënten verzorgen door extra taken over te nemen of laat ik hen meer in hun waarde door hen zoveel mogelijk zelf te laten doen?