VGZ heeft in 2013 besloten om met betrekking tot dieetpreparaten een voorkeursbeleid te voeren. Doel van dat beleid is kosten te besparen. VGZ heeft een beperkt aantal voorkeursproducten geselecteerd die alle afkomstig zijn van één fabrikant. Onderdeel van het beleid is dat VGZ de afleveraars nog maar in beperkte mate de producten vergoeden die van andere fabrikanten afkomstig zijn, dat aflevering van die producten alleen is toegestaan als daarvoor een expliciete medische motivering is gegeven en dat het percentage van die producten dat zij mogen afleveren, aan een maximum is gebonden.
Voorkeursbeleid
Producent Nutricia heeft in kort geding een verbod op dit beleid gevraagd omdat dit de afzet van haar dieetproducten vermindert. Een tweetal patiëntenverenigingen en de Nederlandse Vereniging van Diëtisten hebben dit verzoek ondersteund. De verenigingen hebben aangevoerd dat het voorkeursbeleid van VGZ ertoe leidt dat patiënten niet de zorg krijgen waarop de Zorgverzekeringswet hen recht geeft.
Hoger beroep
Om deze laatste reden heeft het hof in hoger beroep het voorkeursbeleid verboden. Het hof heeft vastgesteld dat de keuze van dieetpreparaten individueel en subjectief is bepaald, omdat de bereidheid tot gebruik en dieettrouw van de patiënt in hoge mate wordt bepaald door de exacte samenstelling ervan, de voorkeuren van de patiënt en de mate waarin de patiënt het preparaat verdraagt. Patiënten moeten daarom de mogelijkheid hebben ook andere producten te gebruiken dan de door VGZ geselecteerde voorkeursproducten.

Zorginkoop
Zorgverzekeraars kopen zorg in bij zorgaanbieders. De contractonderhandelingen verlopen niet altijd even gemakkelijk. Hoe het de partijen vergaat, leest u in het dossier zorginkoop.