Het sociaal domein is in het Integraal Zorgakkoord een cruciale partner. Gemeenten, sociaal werk en burgerinitiatieven leveren idealiter een belangrijke bijdrage aan de toekomstbestendigheid van de gezondheidszorg. Maar dat is voor die partijen wel wennen. Zorgvisie en Zorg+Welzijn belichten in een serie artikelen hun nieuwe rol. Dit keer met Joost Hendriks en Willy Hendriks-Van Haren, wethouders in de gemeente Land van Cuijk.
Het dreigement van de VNG afgelopen
Het Integraal Zorgakkoord (IZA) wordt gepresenteerd als een ambitieuze hervorming van de Nederlandse zorg, gericht op toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid.
Maar wie tussen de regels doorleest, ziet een andere werkelijkheid: het akkoord versterkt vooral de positie van bestaande machthebbers—beleidsmakers, adviseurs, goeroes, economen, zorgverzekeraars en grote instellingen—terwijl patiënten, zorgverleners en gemeenten aan het kortste eind trekken.
Hieronder ontrafelen we de schijn van vernieuwing.
1. Schijnparticipatie: Burgers zonder echte stem
Het IZA praat over “samenwerking” met patiënten en cliëntenorganisaties, maar in de praktijk blijft hun invloed vooral cosmetisch:
Geen beslissingsmacht: Burgers hebben geen formele rol in zorginkoop, pakketkeuzes of budgetprioritering.Hun inspraak beperkt zich tot individuele behandelingen (shared decision-making), niet tot systeemverandering.
Vergelijking met het buitenland: In Zweden hebben burgerraden wél vetorecht over zorgbeleid. In Nederland blijft de Patiëntenfederatie een adviseur zonder tanden—een symbolische en fors gesponsorde (VWS en ZN) zetel aan tafel, maar geen stem in de zaal.
Conclusie: Het IZA hanteert een top-down benadering, waarbij “meedoen” vooral betekent: luisteren naar wat er al besloten is.
2. Zorgverleners: Meer werk, minder zeggenschap
Het akkoord belooft werkdrukverlichting en autonomie, maar:
Geen shared governance: Verpleegkundigen, artsen en andere professionals krijgen geen echte invloed op contractering, regionale planning of kwaliteitsnormen. Hun “meebeslissen” gaat over hoe ze hun werk doen, niet over wat er wordt ingekocht of gefinancierd.
Administratieve lasten: De belofte van minder bureaucratie is vaag. Zonder wettelijke normen voor patiënttijd (zoals in Duitsland, waar verpleegkundigen minimaal 70% van hun tijd aan zorg besteden) blijft het bij mooie woorden.
Ironie: Het IZA wil “vertrouwen” in zorgverleners, maar geeft hen geen vertrouwen om het systeem mee vorm te geven.
3. Gemeenten: Speelbal van centrale regie
Gemeenten worden gepushed als regisseurs van preventie en sociale zorg, maar:
Verticale sturing: Hun beleid moet passen binnen kaders van het Rijk en zorgverzekeraars. Bijvoorbeeld: budgetten voor wijkverpleging zijn gekoppeld aan regioplannen waarin verzekeraars de voorwaarden dicteren.
Taken zonder middelen: Gemeenten krijgen extra verantwoordelijkheden (bijv. ggz-ondersteuning), maar zonder garanties voor financiering of capaciteit. Resultaat: schijnautonomie en overbelasting.
Voorbeeld: Een gemeente die meer wil investeren in armoedebestrijding (om zorgvragen te voorkomen), botst al snel tegen de financieringsregels van verzekeraars.
4. Zorgverzekeraars: De stille machtsverschuiving
Het IZA versterkt de rol van verzekeraars onder het mom van “efficiëntie”:
Prikkels blijven gericht op kostenbeheersing, niet op kwaliteit of gelijkheid. Selectieve contractering kan leiden tot uitsluiting van kleine aanbieders of innovatieve zorg.
Geen democratisch tegenwicht: Verzekeraars bepalen via transformatiegelden en regioplannen de zorginfrastructuur—zonder checks-and-balances van burgers of professionals.
Het grote gevaar: Zorg wordt een marktproduct, waarbij winstmaximalisatie (via korting op contracten) belangrijker wordt dan publieke gezondheid.
Conclusie: Een papieren tijger
Het IZA is geen breuk met het verleden, maar een technocratische herschikking van dezelfde machtsverhoudingen. De retoriek van “samenwerking” maskeert een centralistische agenda, waarbij:
Burgers mogen meepraten, maar niet meebeslissen.
Zorgverleners meer verantwoordelijkheid krijgen, maar geen macht.
Gemeenten de rompslomp van decentralisatie ervaren, zonder eiste regie.
Verzekeraars stilletjes de touwtjes in handen houden.
Wat dan wel? Vier radicale voorstellen:
Burgermacht: Instel burgerraden met budgetrecht, naar Scandinavisch model.
Professionale autonomie: Geef zorgteams zeggenschap over inkoop en organisatie.
Gemeentelijke soevereiniteit: Decentraliseer middelen en beleid, los van verzekeraarslogica.
Verlos kiezers en zorgprofessionals van dit stelsel.
Zonder deze stappen blijft het IZA wat het nu is: een vernieuwingsoperatie zonder democratische legitimatie.
En dat is precies waar de zorg níét op zit te wachten.
Google gerust op duurzame zorg jimdo voor meer opinie.