Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Levenskwaliteit cliënten voorop in bouwplannen

Eindredacteur
Willen mensen met een verstandelijke beperking wel zelfstandig wonen? Hoe kan de inrichting van een afdeling voor acute psychiatrische zorg bijdragen aan een sneller herstel van de cliënt? Wat maakt een woonzorgcomplex aantrekkelijk voor ouderen? Een leefwensenonderzoek geeft antwoorden.
Levenskwaliteit cliënten voorop in bouwplannen

Bij renovatie- of nieuwbouwplannen zijn zorgaanbieders verplicht een leefwensenonderzoek te doen onder hun toekomstige cliënten (Beleidsregels WTZi). De verplichting die al langer gold in de gehandicaptensector is sinds oktober 2009 ook van toepassing op de ouderenzorg, ggz, verslavingszorg en maatschappelijke opvang. Kortom, op alle zorg waarbij vanuit de AWBZ ook verblijf wordt geleverd.

Zorgaanbieders zijn vrij in de manier waarop ze leefwensen onderzoeken. Gegevens van het zorgkantoor over de te verwachten ontwikkeling van het aantal ouderen of het aantal psychiatrische cliënten in hun regio leveren uitsluitend kwantitatieve informatie op. Het verdient de voorkeur ook kwalitatieve informatie te verzamelen.

Nut van leefwensenonderzoek

Sinds de afschaffing van het bouwregime verlangen banken bij nieuwbouwplannen van zorgaanbieders meer zekerheid dat het vastgoed op termijn rendabel blijft. Een degelijk businessplan met een helder inzicht in de vragen en behoeften van toekomstige klanten.

In de visie van waaruit we zorg willen verlenen is ook het nodige veranderd. Niet langer kijken we primair naar de cliënt met zijn beperkingen, maar naar de mens met zijn mogelijkheden en wensen. Zorg moet mensen in staat stellen zich vrij te bewegen ondanks lichamelijke beperkingen, hun gevoelens en gedachten te uiten al zijn die niet alleen maar fijn en dingen te doen die ze belangrijk vinden en hun voldoening geven al zijn ze niet helemaal gezond. Een zorgverlener moet zich dus afvragen: wat is er nodig om de cliënt zich zo prettig en waardevol mogelijk te laten voelen. En voor een zorgontwerper moet de vraag hoe het gebouw kan bijdragen aan het welzijn en de levenskwaliteit van cliënten vooropstaan.

Leefplannen als basis

Het leefwensenonderzoek kan de individuele leefplannen van cliënten als uitgangspunt nemen. Daarin staan wensen en waarden van de cliënt centraal. Wat vind ik belangrijk, waaraan beleef ik plezier, wat gaf en geeft mij energie en voldoening? Wat zijn mijn passies en gewoonten? Hoe ziet mijn ideale dag eruit?

Het zorg-/behandelplan sluit daarop aan. Wat heb ik nodig om de dingen uit het leefplan (zoveel mogelijk nog) te kunnen doen en zo mijn leven waardevol te laten zijn? De gebundelde, geanonimiseerde gegevens uit de leef- en de zorg-/behandelplannen die betrekking hebben op de fysieke omgeving geven een beeld van de toekomstige huisvestingswensen. In wat voor omgeving moet het gebouw liggen, welke uitstraling moet het gebouw hebben, welke voorzieningen en functies dragen bij aan het welzijn en de kwaliteit van leven van de cliënten?

Groepsgesprek

Er bestaan verschillende instrumenten om een groepsgesprek over de wensen van cliënten met betrekking tot de toekomstige huisvesting in kaart te brengen. In nauwe samenwerking met cliëntenorganisaties bracht de Stichting Architecten Gebouwen Gezondheidszorg (STAGG) enkele jaren geleden het instrument Ruimte – Vragen uit. Het is toepasbaar op nieuwbouw- en renovatieplannen voor alle AWBZ- sectoren en nodigt cliënten, naastbetrokkenen, medewerkers,en management uit met elkaar in gesprek te gaan. Aan de hand van zeven basisbehoeftes – zelfredzaamheid en autonomie, territorium en privacy, veiligheid, oriëntatie en sociaal contact – worden vragen gesteld over de omgeving van het gebouw, gemeenschappelijke ruimtes en de privé-ruimte.

Meer recent heeft het centrum Zorg en Bouw van TNO het hulpmiddel OAZIS ontwikkeld om de bouwplannen af te stemmen op de wensen van zijn gebruikers. OAZIS staat voor Onderzoek Aantrekkelijkheid Zorgomgevingen door middel van de Impact Scan en is te gebruiken om zowel bestaande bouw als nieuwbouwplannen te beoordelen.

Individuele enquête

Een derde manier om leef- en woonwensen in kaart te brengen is de individuele enquête onder huidige of toekomstige cliënten. Dat kan variëren van individuele gesprekken aan de hand van een simpel vragenlijstje (wat is goed aan de huidige woonruimte, het gebouw en zijn omgeving en wat zou anders moeten?) tot een uitgebreidere telefonische, schriftelijke of digitale enquête. De gekozen methode hangt af van de aard van de doelgroep: jonge mensen met een lichamelijke beperking zullen anders nadenken over hun leefwensen en hun huisvesting dan mensen in hun laatste levensfase. Een medewerker van een architectenbureau heeft eens 24 uur doorgebracht op een gesloten afdeling voor langdurige psychiatrische zorg om te ervaren welke impact de huisvesting heeft op het leven van de patiënten.

Zelfstandig wonen met zorg

Inzicht in de leef- en woonwensen van huidige zorgvragers is waardevol, maar volstaat niet. Gebouwen gaan meer dan één generatie mee. Ook toekomstige woonwensen zijn dus van belang. Waar en hoe vind je de wensen van de ouderen, de psychiatrische cliënten, de verslaafde dak- en thuislozen van de toekomst?

Wonen en zorg zullen in de toekomst steeds meer gescheiden zijn. Mensen huren of kopen een woning in een complex, waar de zorgaanbieder de nodige zorg biedt. De huisvesting valt dan niet langer onder de AWBZ en de beleidsregels van de WTZi zijn niet van toepassing. Desondanks staat ook hier de opdrachtgever voor de vraag aan welke eisen een voorziening moet voldoen opdat die ook op lange termijn woongenot biedt aan mensen die van zorg afhankelijk zijn?

Van individu naar community

Voor de ontwikkeling van een nieuw woonzorgcomplex kan de bouwende instantie bijvoorbeeld de thuiszorgcliënten van 75 en ouder in de regio benaderen. Dat kan met behulp van een schriftelijke of telefonische enquête. De Zilverbouwwijzer is recent ontwikkeld en kan als leidraad dienen bij de ontwikkeling van huisvesting voor zelfstandig wonende ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. De methode biedt aanknopingspunten voor vragenlijsten en groepsgesprekken op basis waarvan een programma van eisen kan worden ontwikkeld.

Steeds vaker gaat het om geïntegreerde huisvesting voor mensen met en zonder zorgvraag. Daarom is het raadzaam al vanaf de planfase alle belanghebbenden bij elkaar te brengen, inclusief bestaande cliëntenraden en bewoners(-commissies). Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een zogeheten woonatelier, waarbij een groep bewoners de problemen in hun woon- en leefomgeving in kaart brengt en op zoek gaat naar oplossingen. Onder leiding van een externe procesbegeleider vertalen de bewoners hun wensen en behoeften in concrete ontwerpvoorstellen, die ze ten slotte zelf aan gemeente of opdrachtgever presenteren.

Verwant aan deze methode is community planning, een vorm van interactieve planvorming die vooral geschikt is bij grotere gebiedsontwikkeling. Ontwikkelaars, corporaties, verenigingen, groepen en individuele bewoners, kortom iedereen die in een bepaalde wijk leeft, werkt of erbij betrokken is, kan zo een bijdrage leveren aan de toekomst ervan. Bij nieuwbouw van woonzorgcomplexen of woonzorgzones zijn dat uitdrukkelijk ook de (potentiële) toekomstige bewoners.

Voorwaarden voor succes

Voor het welslagen van leefwensenonderzoek moet het aan drie randvoorwaarden voldoen:

1. De zorgaanbieder betrekt de cliëntenraad in een vroeg stadium bij de keuze voor de onderzoeksmethode. Deze keuze valt onder de formele adviesbevoegdheid. Bij samenwerking met een woningcorporatie is de betrokkenheid van de huurders- of bewonerscommissie gewenst.

2. De gespreksleiders en interviewers zijn onafhankelijk, deskundig en ervaren in de communicatie met de doelgroep en in het centraal stellen van de mogelijkheden en talenten van ouderen en mensen met een beperking.

3. De zorgaanbieder informeert de cliënten vooraf over status, doel en werkwijze van het onderzoek. Desgewenst kunnen cliënten zich laten bijstaan door een mantelzorger of vertegenwoordiger.

Arnoud Boerwinkel, beleidsmedewerker LOC Zeggenschap in Zorg en Marina Leclercq, adviseur bij BOAG, advies en management

Zorgvisie magazine

Interesse in meer achtergronden? Word nu abonnee van Zorgvisie.

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.