Artikel bewaren

U heeft een account nodig om artikelen in uw profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Naast iemand gaan staan totdat die het zelf weer aankan

In voor Zorg!
De vrijwilligers die De Regenboog Groep inzet blijven gemiddeld een jaar aan hun ‘maatje’ verbonden. Gedurende een intensief traject helpen zij iemand zijn of haar leven weer op de rit te krijgen. Gemeenten en hulpinstanties beginnen steeds meer waardering te krijgen voor deze aanpak. Ze merken dat vrijwilligers iets kunnen wat professionals niet altijd lukt.
Naast iemand gaan staan totdat die het zelf weer aankan
Foto: De Regenboog Groep

De Regenboog Groep was een vreemde eend in de bijt voor In voor zorg!. De organisatie stimuleert mensen in (sociale) armoede totdat ze zelf weer actief kunnen deelnemen aan de maatschappij. ‘We zijn geen AWBZ-gefinancierde organisatie’, vertelt bestuurder Hans Wijnands, ‘en dat is wel een voorwaarde om voor een In-voor-zorgtraject in aanmerking te komen. ‘Wij bieden informele zorg en wilden in kaart brengen hoe de grenzen daarin liggen en hoe de samenwerking met de formele zorg het best kan worden vormgegeven. Gelukkig was dat interessant genoeg voor In voor zorg! om toch voor een traject in aanmerking te komen. We hebben gekeken hoe vrijwilligers de lacune in de ondersteuning van mensen in een kwetsbare positie opvullen nu zorgprofessionals zich moeten terugtrekken op hun kerntaken. Dit vroeg om een visie op informele zorg en leidde vanzelf ook tot de vraag hoe andere organisaties tegen ons aanbod aankijken. Ons onderzoek leverde ons een goede focus op op wat informele zorg is. Voor ons is dat: langdurig – denk aan een jaar – naast iemand gaan staan totdat die het weer zelf aankan. Intensieve een-op-eenbegeleiding dus.’

Even wennen

Voor de zorgprofessional die voor dezelfde cliënt werkt, is dit even wennen. ‘De partijen waarmee we al langer samenwerken zien inmiddels onze meerwaarde’, zegt programmacoördinator informele zorg Nynke Vlieger. ‘Nieuwe samenwerkingspartners zien wel wat in de inzet van vrijwilligers, maar hebben nog de neiging hun eigen voorwaarden eraan te verbinden. Het moet niet te dichtbij komen, want dan leidt het – begrijpelijk – tot de vraag of het mensen hun baan kost.’

Ook Wijnands begrijpt de scepsis wel die er soms is. ‘Aan de ene kant willen mensen weten hoe het bij de inzet van vrijwilligers zit met de verantwoordelijkheden, aan de andere kant vinden ze het ook wel handig als de vrijwilliger dingen uit handen neemt. Wij waken er echter voor dat de vrijwilliger niet het hulpje van de zorgprofessional wordt. Hij moet juist naast de klant staan.’

Iets betekenen voor mensen

Mieke Schep is zo’n vrijwilliger. Na ontslag uit betaald werk wilde ze een andere invulling geven aan haar leven. Toen haar man vrijwilligerswerk voorstelde, kwam ze terecht bij Vonk. Vonk is het onderdeel van De Regenboog Groep dat vrijwilligers inzet om praktische, emotionele en sociale ondersteuning te bieden aan mensen met financiële problemen. ‘Dat voelde snel goed’, zegt ze. Ze deed een post-hbo studie Geld en schulden om zich te verdiepen in de schuldhulpverlening. ‘Ik heb het gevoel dat ik met veel mensen een klik heb en iets kan betekenen’, zegt ze.

Een van die mensen is René. ‘Ik ben al vanaf 2009 bezig om in de schuldhulpverlening te komen’, vertelt hij, ‘maar je wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Door gezondheidsklachten kon ik niet meer werken. De schulden stapelden zich op en tot overmaat van ramp raakten mijn kinderen verslaafd aan drugs. Ik ben blij dat ik eindelijk bij Vonk ben terechtgekomen, want dat geeft me persoonlijke begeleiding.’

Hoe hard dat nodig is, merkte René toen de aanvraag voor schuldhulpverlening werd gekruist door een dreigende huisuitzetting. ‘Dan zakt echt alles onder je weg’, zegt hij. Schep trok direct aan de bel, zodat een moratorium bij de rechter kon worden aangevraagd, waarmee de uitzetting kon worden voorkomen.

De meerwaarde zien

Het contact tussen de vrijwilliger en het ‘maatje’, zoals Schep de klanten noemt, is in het begin spannend voor beide partijen. ‘Je komt bij iemand in huis’, vertelt ze, ‘het is aftasten. ‘Soms krijg je iemands hele levensverhaal te horen omdat hij blij is dat iemand zijn eenzaamheid komt doorbreken, en kom je aanvankelijk amper toe aan de schuldhulpverlening.’

In antwoord op de vraag waarom zij bij René wel bereikte wat hulpverleners eerder niet lukte, zegt hij: ‘Ze gaf me een schop onder mijn kont en dat was goed. En ze gaf de schuldhulpverlening het idee dat er nu écht wat ging gebeuren. Dat lukt inderdaad ook, omdat ze mij op het hart drukte om volkomen eerlijk te zijn tegen haar over mijn situatie. Dat moet ook, je hebt er alleen maar jezelf mee als je dat niet doet.’

Vlieger vult aan: ‘Ook de schuldhulpverlening ziet dan de meerwaarde van inzet van een vrijwilliger. Die kan niet zelf iedere week een medewerker laten langskomen. Dat zou ook anders voelen trouwens.’

Vrijwilligersacademie

Wie als vrijwilliger voor De Regenboog Groep aan de slag wil, krijgt een basistraining bij de vrijwilligersacademie van de organisatie. Schep: ‘Je krijgt een inleiding in de schuldhulpverlening, uitleg over wat je als vrijwilliger wel en niet mag doen en rollenspellen. Zo leer je je grenzen aangeven. Eens in de zes weken zijn er intervisiebijeenkomsten, waarin je je verhaal kunt vertellen en oplossingen hoort van anderen.’

Die intervisie is verplicht, benadrukt Vlieger. ‘Wil je het echt niet in een groep doen dan kan het eventueel individueel’, vertelt ze. ‘Het nut is groot, niet alleen om het vrijwilligerswerk onder de knie te krijgen, maar ook om de weg te leren vinden naar fondsen en instanties die je kunt aanschrijven. De coördinator is er ook om eventuele problemen te bespreken met de schuldhulpverlening, zoals die dreigende huisuitzetting van René. Het moet niet de verantwoordelijkheid van de vrijwilliger zijn om dit te regelen.’

Zorgvuldige selectie

De Regenboog Groep kan bogen op ongeveer 950 vrijwilligers, die gemiddeld drie jaar actief blijven. ‘Om dat op peil te houden, hebben we feitelijk iedere dag een nieuwe vrijwilliger nodig’, zegt Wijnands. ‘Een opgave, maar het lukt.’

In de selectie wordt goed gekeken naar waarom iemand vrijwilliger wil worden. ‘Je moet een goede motivatie hebben, tegen kritiek kunnen en bereid zijn daarvan te leren’, zegt ze. ‘Bovendien moet je betrouwbaar zijn en empathisch. Het vraagt best veel van je. Je moet ook volhardend en creatief zijn en sterk in je schoenen staan. Een derde van het aantal mensen dat zich aanmeldt, valt af, soms in het eerste gesprek al, soms gedurende de training.’

Schep: ‘In de intervisiegroep hoorde ik eens iemand zeggen dat het te dichtbij komt. Dat kan ik me voorstellen. Aan de andere kant kwam ik er ook iemand tegen die vrijwilligerswerk was gaan doen nadat hij zelf in de schuldhulpverlening had gezeten. René zou hier ook geschikt voor zijn, als hij zelf zijn zaken weer op orde heeft.’ Hij reageert meteen: ‘Daar zit ik ook serieus over na te denken.’ Het komt wel vaker voor dat ervaringsdeskundigen zich aanmelden als vrijwilliger, stelt Vlieger. ‘Het is iets wat we nog wel meer zouden kunnen ontwikkelen’, zegt ze.

Kantelend beeld

De gemeente Amsterdam staat positief tegenover de manier waarop De Regenboog Groep vrijwilligers inzet, vertelt Wijnands. ‘De belangrijkste slag die we nu moeten maken is de verschillende vormen van vrijwilligerswerk helder maken voor ze en laten zien dat er een organisatie achter staat die kan opschalen als de situatie escaleert.’ Vlieger vult aan: ‘Het besef dat dit geld kost, mag nog wel wat verder groeien. We zijn een beetje het populairste meisje van de klas aan het worden en worden veel uitgenodigd om te komen spreken. Maar het idee is soms nog een beetje: vrijwilligerswerk, dat is toch gratis?’

Bovendien, vult Wijnands aan, worstelt iedereen nog met de vraag hoe het informele en het formele circuit het beste met elkaar kunnen samenwerken. ‘Dat lukt soms al heel goed’, zegt hij, ‘maar het voornaamste knelpunt zit bij mensen met chronische psychische problemen bij wie het netwerk er eigenlijk niet meer is. Daar is de afbakening tussen formele en informele zorg het moeilijkst. De ggz voelt zich dan heel verantwoordelijk en vindt het lastig een deel van het werk over te dragen aan vrijwilligers.’ Toch kantelt het beeld, vindt Vlieger. ‘We zijn eigenlijk nog maar net begonnen, het veld volgt wel.’

In voor zorg!

Geef uw reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. Heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.