De cijfers zijn alarmerend. De werkdruk is hoog, het ziekteverzuim stijgt, veel zorgverleners gaan met pensioen en duizenden zorgprofessionals verlaten jaarlijks het vak. De zorgvraag groeit razendsnel, door vergrijzing, personeelstekorten en complexere hulpvragen. Dat heeft gevolgen voor de zorgprofessional, maar ook voor de patiënt.
Tegelijkertijd blijkt de afgelopen jaren dat een deel van de salarissen in de zorg lager is dan die in andere sectoren. Hoe is dat te rijmen met de inzet die een zorgberoep vraagt? We vroegen het u aan de hand van de volgende stelling:
Op salaris kan de zorg niet concurreren, zet dus in op werkplezier, zingeving en relevantie.
We kregen 36 reacties, waarvan 7 het eens waren met de stelling, en bijgevolg 29 oneens.
Loonruimte
De categorie ‘oneens’ is grofweg in te delen in mensen op de werkvloer en mensen in het management. Om met die laatste te beginnen: een bestuurder, van wie je zou verwachten daar terughoudend in te zijn, verwoordt het heersende sentiment op de werkvloer heel aardig.
Bestuurder: “Het is nu tijd om te kijken naar een andere verdeling van de loonruimte. Mijn voorstel: iedere medewerker die elke dag direct met cliënten en patiënten werkt een veel hogere salarisverhoging geven dan ieder ander in de zorg. Bestuurders, stafmedewerkers, coaches en dergelijke, verdienen nu al meer dan marktconform. Je ziet daar geen tekorten aan medewerkers. In tegendeel.”
Florence Nightingale
Hij wordt daarin vanzelfsprekend bijgestaan door vertegenwoordigers van die werkvloer.
“Salaris omhoog, net als in het onderwijs”, schrijft een verpleegkundige. “Wij zijn goed opgeleid; de tijd van Florence Nightingale is voorbij. Wij moeten ook onze huur betalen en de secundaire arbeidsvoorwaarden zijn slecht.”
Een mri-laborante illustreert dat het hoog zit: “Het management heeft steeds vaker een waterhoofd met nota bene communicatie en marketingmanagers, wat doen die in de zorg? (…) En ze komen ermee weg omdat werknemers vooral bezig zijn met zorg voor anderen. Voor zieke mensen die zorg nodig hebben, want daar ligt ons hart. Die hebben geen tijd om zich in deze materie te verdiepen, zeker tegenwoordig niet, want er moeten alweer extra diensten overgenomen worden.”
Beeldvorming
Er zijn echter ook leidinggevenden die uit het traditionele vaatje tappen (en het toch oneens zijn met de stelling).
“Volgens mij heeft de zorg een prima cao die marktconform is”, schrijft een hr businesspartner werkzaam in de ziekenhuiszorg. “We moeten juist iets doen aan de beeldvorming dat de zorg zo slecht betaalt.”
Hij wordt daarin bijgestaan door een wetenschappelijk onderzoeker: “Salarissen in de zorg zijn – gemiddeld genomen wél concurrerend met de markt (…), laat het CPB zien. Deze hardnekkige mythe moet de wereld uit. Inzet op werkplezier, zingeving en relevantie is alsnog belangrijk om zorgmedewerkers aan te trekken, en zeker ook om ze te behouden. (…) Niet geld, maar (slechte) werkomstandigheden zijn belangrijkste redenen voor vertrek.”
Het bewijst maar weer eens: voor simpele antwoorden moet je niet op de arbeidsmarkt zijn.
Ondankbaar werk
Tot slot enkele geluiden uit het ‘eens’-kamp, waar de onderlinge onenigheid iets minder groot is.
“Eens, want als we in de zorg op salarissen gaan concurreren, gaat dat ten koste van de zorg voor onze cliënten”, zo schrijft een hr-adviseur uit de gehandicaptenzorg.
Een strategisch adviseur uit de ouderenzorg tot slot laat zien dat er met het werken aan de ‘zachte kant’ van de arbeidsvoorwaarden in de zorg nog een flinke weg te gaan is: “Werk in de zorg dankbaar? Het is in toenemende mate ondankbaar werk: het sturen op de marge, elke keer weer. Daarbij toch aan de eisen van IGJ en verzekeraars voldoen, de tendens om door familie als hulpje weggezet te worden, het continue zoeken, aanvragen en verantwoorden van subsidies om de eisen toch maar weer voor elkaar te krijgen: zorg gaat over geld in plaats van over zorg.”
Zorgvisie houdt regelmatig een poll om de meningen van bestuurders, managers en zorgprofessionals te vragen. Op basis hiervan verschijnt een artikel op de website. Het is met nadruk een peiling en dus zeker geen wetenschappelijke bijdrage.