Goed nieuws op Verantwoordingsdag. VWS houdt meer geld over dan oorspronkelijk begroot. De meevallers op de uitgaven voor de Zorgverzekeringswet zijn vooral te danken aan de voordelen bij de inkoop van medicijnen, waardoor ook minder geld nodig was voor de vergoeding van geneesmiddelen. Ook de hoofdlijnenakkoorden met huisartsen, medisch specialisten en ziekenhuizen hebben bijgedragen aan een gematigde groei van de uitgaven. Wel vielen de kosten in de langdurige zorg met 300 miljoen euro hoger uit dan begroot. Volgens VWS komt dit vooral doordat het tempo van de extramuralisering langzamer is dan verwacht.
Hoofdlijnenakkoorden beperken groei
Ook in 2013 en 2014 werd minder geld uitgegeven dan er beschikbaar was. Opgeteld is tussen 2013 en 2015 bijna 4 miljard euro minder uitgegeven. In 2012 gaf VWS nog 900 miljoen euro te veel uit, de jaren daarvoor ging het zelfs om 1,5 miljard euro of meer. Door een groot aantal veranderingen is onder het bewind van minister Edith Schippers (sinds 2010) structureel voor bijna 12 miljard euro omgebogen. De bewindsvrouw sloot akkoorden met onder meer specialisten, ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg om de kosten in de hand te houden. Zonder die maatregelen zou de zorgpremie over 2016 zo’n 175 euro hoger zijn geweest, aldus VWS. In 2020 kan de zorgpremie daardoor circa 225 euro goedkoper uitvallen, voor een gezin met twee volwassenen scheelt dat 450 euro. De hoofdlijnenakkoorden lopen overigens allemaal in 2017 af. Het is de vraag hoe de zorguitgaven zich daarna zullen ontwikkelen.