In het kort geding eist het Thomashuis behalve ontbinding van het zorgcontract ook 50.000 euro voor extra geleverde zorg. Als reden voert het Thomashuis aan dat de zorg voor de cliënte zwaarder en intensiever was dan voorzien. Stiefvader Hans Reinders bestrijdt deze lezing. “Het Thomashuis wist dat er een-opeenbegeleiding nodig was. De zorgondernemer heeft niet gedaan wat contractueel en professioneel nodig was.”
Zwaarwegende redenen
Grondlegger Hans van Putten noemt de affaire “pijnlijk”, maar vindt dat de Thomashuizen zorgvuldig hebben gehandeld. Het kort geding draait ondermeer om de vraag of de beoogde opzegtermijn in acht is genomen, maar belangrijker zijn twee principiële punten. Op grond van jurisprudentie mag een aanbieder een zorgcontract beëindigen mits er sprake is van zwaarwegende redenen. De rechter moet nu bepalen wat zwaarwegende redenen zijn. Ook moet hij vaststellen tot hoever de nazorgplicht van een aanbieder reikt.
Meer problemen
Reinders grijpt de rechtsgang aan om op het gevaar van misstanden bij de Thomashuizen te wijzen. De Thomashuizen zijn een particuliere franchiseketen waar kleinschaligheid en ondernemerschap hand in hand gaan. “Het is door de kleinschaligheid een goed concept, maar met een hele zwakke plek, namelijk het samengaan van financieel en zorgbeheer”, gelooft Reinders. “Voor de betrokken zorgondernemers is het financieel aantrekkelijk om zware klanten binnen te halen. Daarbij komt dat het vaak geen professionals zijn. Het zou me niet verbazen als we in de toekomst vaker problemen gaan zien tenzij de Thomashuizen hun personeelsbeleid drastisch wijzigen.”
Uitwijkmogelijkheden
Volgens Van Putten vormt de zwaarte van de doelgroep een duidelijk bewijs voor de kunde van de betrokken franchisenemers. Bovendien konden eerdere problemen met moeilijke cliënten in het verleden altijd in den minne worden geschikt. Wel erkent Van Putten dat de schaal de organisatie voor uitdagingen stelt. “De keerzijde van kleinschaligheid is dat we weinig uitwijkmogelijkheden hebben.” (Zorgvisie – Philip van de Poel)
