‘Ziekenhuizen zoeken sponsors’, zo meldt NRC Handelsblad. MC Haaglanden, Sint Jansdal in Harderwijk, het Martiniziekenhuis in Groningen en zelfs Erasmus Medisch Centrum zijn voorbeelden van zorgaanbieders die openstaan om gesponsord te worden. In het besef dat de sponsor daarvoor iets terug wil zien. Dat roept dilemma’s op: hoe ver kun je gaan en hoe afhankelijk word je? Een lichtreclame van een sponsor op het ziekenhuisdak, kan dat? Het bedrijfsleven staat overigens nog niet te trappelen. Een positieve associatie wek je eerder op met het sponsoren van een marathon (ING) of een zeilrace (Volvo), dan met het sponsoren van een ziekenhuis, zo redeneert men.
Niet slim
Zorgaanbieders die zich willen laten sponsoren denken slim te zijn, door extra gelden aan te boren. Maar uit marketingperspectief is het helemaal niet zo slim. Het wekt eerder een armlastige en afhankelijke indruk. Kennelijk is het ziekenhuis niet in staat om voldoende geld te verdienen met haar kernactiviteiten, zou er gedacht kunnen worden. Terwijl het daar bij marktwerking toch om draait. Met concurrerende proposities uitgroeien tot een sterk merk, dat ‘zijn eigen broek kan ophouden’.
Sterke merken sponsoren zelf
Sterke merken laten zich niet sponsoren, die sponsoren zelf. Dat hoeft niet altijd veel geld te kosten. Zorggroep Noord-Limburg stelde zijn bedrijfsauto’s ter beschikking aan de organisatie van de halve marathon in Venlo, in ruil voor naamsvermelding op spandoeken en op de website van het organisatiecomité. Kortom, zorgaanbieders moeten zich niet voordoen als ‘goede doelen’, maar als maatschappelijke ondernemingen die zichzelf kunnen bedruipen door kwaliteitsproducten en –diensten te leveren.