De organisaties voorzien in de uitvoering van de kabinetsplannen voor de langdurige zorg veel problemen voor de zelfstandigheid en kwaliteit van leven van ouderen. In principe zijn zij voorstander van het scheiden van wonen en zorg. Maar ouderenorganisaties, gemeenten en woningbouwcorporaties moeten goed gaan samenwerken om het woningaanbod meer passend te maken voor ouderen, stellen patiëntenfederatie NPCF en seniorenorganisatie ANBO. Daarnaast moet door de samenwerking de ondersteuning thuis beter georganiseerd worden, desnoods door zorgverzekeraars afgedwongen.
Veldonderzoek
NPCF en ANBO hielden een ‘veldonderzoek’ en ondervroegen daarvoor 29 ouderen – en mantelzorgers – die zich op de grens van zelfstandig wonen naar verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis bevonden. In verschillende regio’s hielden zij gesprekken met zorginstellingen en er is een expertmeeting georganiseerd met zorgaanbieders.
Gelijkvloers
Slechts een derde van de zelfstandig wonende ouderen in de verkenning woont in een gelijkvloerse (senioren)woning of een woning die aangepast is voor rolstoelgebruik. De meerderheid woont in een eengezinswoning of portiekflat zonder lift. Volgens de onderzoekers is het essentieel dat er meer gelijkvloerse rollator- of rolstoeltoegankelijke woningen komen. Om dat te realiseren moeten seniorenorganisaties, zorgaanbieders, gemeenten en woningbouwcorporaties op lokaal niveau gaan samenwerken.
Incident
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat ouderen niet het vertrouwen hebben dat er snel hulp komt als zij na een val of incident alarm slaan. Hierdoor voelen ouderen zich onveilig en mantelzorgers kunnen geen afstand nemen van hun zorgtaak. De cliëntenorganisaties pleiten voor vernieuwing van de zogeheten onplanbare zorg. Ouderen moeten kunnen terugvallen op ondersteuning bij zowel acute gezondheidsproblemen als geleidelijke achteruitgang.