Omdat de samenwerking tussen zorgverleners en afstemming van zorg niet altijd goed ging, wordt sinds 2010 de zorg aan chronische patiënten integraal bekostigd. Ondanks deze nieuwe manier van werken heeft slechts een minderheid van de chronische patiënten een zorgplan: onder de 800 deelnemers aan het onderzoek heeft slechts 19 procent een zorgplan.
Positiever over samenwerking
De deelnemers aan het onderzoek die wel een zorgplan hebben zijn positiever over de samenwerking en afstemming van hun zorgverleners. 39 procent van de deelnemers met een zorgplan vindt de afstemming uitstekend, tegenover 5 procent van de deelnemers zonder zorgplan. Patiënten met een zorgplan hoeven minder vaak hun verhaal opnieuw te vertellen en kunnen sneller terecht bij andere zorgverleners na een verwijzing. Uit het onderzoek blijkt dat de behandelingen van verschillende behandelaren beter op elkaar aansluiten, en dat zorgverleners beter zijn geïnformeerd.
Streefcijfer
De betrokken patiëntenorganisaties zijn teleurgesteld over de uitkomsten. Volgens hen lopen veel patiënten nu de voordelen mis die een zorgplan hen had kunnen bieden. Daarbij wordt in een aantal gevallen via de integrale bekostiging wel betaald voor individuele zorgplannen, terwijl er geen zorgplan is. De patiëntenorganisaties hebben een brief gestuurd aan de Vaste Kamercommissie van VWS, waarin ze erop aandringen dat de situatie verbetert. Volgens hen moet de minister een streefcijfer bepalen voor het aantal patiënten waarmee een zorgverlener een zorgplan maakt.
(Zorgvisie – Lotte Maas | Foto: ANP – Lex van Lieshout)
Lees meer
Kabinet akkoord met wetsvoorstel zorgplan op maat
NPCF grotendeels achter zorgplannen kabinet
Een zorgplan is absoluut niet in alle gevallen (op papier) nodig.
Dus als besparingen hier ook belangrijk zijn zou eerst een groep patiënten gedefinieerd moeten worden die echt baat hebben bij een geschreven zorgplan. Te denken valt aan mensen met meerdere behandelaars die in elkaars vaarwater kunnen zitten, mensen met gebrek aan therapietrouw, etc. 40% tevredenheid vind ik niet om naar huis te schrijven.